V4 Grieks, bespreking fabel VII: leeuw en zwijn

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

r. 2 ἐμποιεῑ Welke vorm van het werkwoord is dit?

1. 3e ev praes. ind act.
2. 2e ev. impf ind. act.
3. 3e ev aor, ind act.
4. 3e ev. fut. ind act.

Welk Grieks woord uit regel twee impliceert dat het nodig was om ruzie te maken om de bron?

r. 3 ἠλθον πιειν hoe vertaal je deze combinatie van woorden het mooist. Wat valt je daarbij op aan de infinitivus

ἠριζον r. 3. Welke tijd is dit en waarom?

r. 4 πιῃ . Benoem deze werkwoordsvorm en leg uit waarom deze vorm gebruikt is

τουτου r. 4 Wat houdt dit in?

welk Grieks woord uit regel 5 versterkt de aoristus in het participium?

τουτο r.7 Leg uit wat dit inhoudt.

Welke twee Griekse tekstelementen uit r. 9 vormen een tegenstelling?

Wat zou een ander mooi moraal zijn voor deze fabel?