Pincode 2.3 en 2.4

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoelen van vandaag.
  • Huiswerk voor vandaag nakijken.
  • Uitleg tweede deel paragraaf 2.3.
  • Maken van de opgaven van 2.3.
  • Instructie paragraaf 2.4 eerste deel.
  • Een begroting maken (samenwerken).
  • Begroting bespreken.
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Je weet waarom mensen geld lenen (de leenmotieven).
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen.
  • Je weet welke leningen er zoal zijn.
  • Je weet waarom het maken van een budget verstandig is.
  • Je weet welke soorten uitgaven je kunt hebben.

Slide 3 - Slide

Waarom lenen mensen geld?

Slide 4 - Slide

De leenmotieven:
  • Je hebt een tijdelijke geldtekort.
  • Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen.
  • Je wilt een woning kopen.
  • Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.

Slide 5 - Slide

Vormen van consumptief krediet:
  • Persoonlijke lening
  • Doorlopend krediet
  • Salariskrediet

Andere manieren om een aankoop in termijnen te betalen zijn:
  • Koop op afbetaling
  • Huurkoop
  • Lease

Slide 6 - Slide

Wanneer sluit je een hypothecaire lening af?

Slide 7 - Slide

Maken opgave 27-28-29

Slide 8 - Slide

Samen 26

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

In viertallen
Jan modaal (uit het vorige hoofstuk, blz. 14) heeft een bruto jaarinkomen van € 35.000. Hij betaalt hierover ongeveer 33% belasting. Verder ontvangt hij in totaal € 350 kinderbijslag per kwartaal en hij ontvangt € 108 rente per jaar.
Stel een maandbegroting op. De uitgaven moet je zelf verzinnen. Hou rekening met het feit dat Jan twee kinderen heeft. Verdeel de uitgaven in huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.

Slide 13 - Slide

Het resultaat:
Een overzicht per maand van inkomsten en uitgaven (onderverdeeld in vaste lasten, huishoudelijke uitgaven en incidentele uitgaven.

Komt Jan elke maand geld tekort of redt hij het makkelijk?

Slide 14 - Slide

Maken tot en met opgave 33.

Slide 15 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • Je weet waarom mensen geld lenen (de leenmotieven).
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen.
  • Je weet welke leningen er zoal zijn.
  • Je weet waarom het maken van een budget verstandig is.
  • Je weet welke soorten uitgaven je kunt hebben.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide