M3: 5.8 (tussenletters, koppelteken, weglatingsstreepje)

Grammatica
en
Spelling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatica
en
Spelling

Slide 1 - Slide

Planning
Lezen
Terugblik
Nakijken
5.8
Opdrachten maken

23 mei: toets spelling en grammatica

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Terugblik
- Aanwijzend voornaamwoord (Deze, die, dit of dat)
- Vragend voornaamwoord (Wie, wat, welk(e), wat voor (een))
- Wederkerend voornaamwoord

Slide 4 - Slide

Nakijken 5.7: 1, 6, 8, 9
HUISWERKCONTROLE 

Slide 5 - Slide

Nakijken 5.7: 1, 6, 8, 9
6a zij b jouw c jou d me e zich f ik g mijn

8 nakijken samen


Slide 6 - Slide

Nakijken 5.7: 1, 6, 8, 9
9   zn    zww av          bn                             bn           zn   vz
a Boaz kijkt dit afschrikwekkende, gapende gat in.
      av      bn       zn     zww vw  tw     zn    vz   psv   zww     hww
b Deze coole gast weet dat alle ogen op hem gericht zijn.
    vrv    hww psv vz zww            vz        bzv       zn
c Wat heeft hij te verliezen behalve zijn reputatie?
       tw              zn                     zww      wkv     vw    psv   zww          bzv      zn
d Weinig deelnemers verheugen zich, maar ze bedwingen hun zenuwen.
      hww      psv   bzv   zn                zww
e Hebben jullie je uitrusting gecheckt?


Slide 7 - Slide

5.8
• tussenletters gebruiken;
• het koppelteken plaatsen;
• het weglatingsstreepje gebruiken.

Slide 8 - Slide

Tussenletters
Tussenletters in samenstellingen: in een samenstelling zijn twee zelfstandige naamwoorden aan elkaar geplakt (stoelpoot=stoel+poot).

Als je een -s hoort, schrijf je die: jongenstrui en jongensschoenen.

Soms plaats je een -n of -en tussen twee delen. De basisregel is: als het eerste deel alléén een meervoud op -en heeft, schrijf dan: meervoud van het eerste deel + het tweede deel: eik – eiken + boom = eikenboom.


Slide 9 - Slide

Tussenletters
Wel uitzonderingen:
- Als er geen meervoud bestaat (maneschijn, tarwebrood)
- Als het eerste deel geen zn is (huilebalk, hogeschool)
- Alleen een meervoud met -s heeft (douchekraan, aspergesoep)
- Meerdere meervoudsvormen heeft (groentesoep, geboortecijfer)
- aangeeft hoe groot, leuk etc. iets is (apetrots, reuzeleuk)


Slide 10 - Slide

Koppelteken
- bij klinkerbotsing , zodat er maar één uitspraak mogelijk is. (zo-even, diploma-uitreiking, na-apen).
-bij afkortingen (60-plusser)
- bij landen en steden met extra plaatsinformatie (Noord-Brabant)
- bij dubbele achternamen
-  bij een functie of titel
-  bij vaste combinaties (haat-liefdeverhouding) 
- bij niet, oud en ex (ex-collega)

Slide 11 - Slide

Weglatingsstreepje
Het weglatingsstreepje staat op de plaats waar het woorddeel is weggelaten (radio- en televisieprogramma’s)

Slide 12 - Slide

Aan de slag! In stilte
5.8
2, 5a, 6, 8


Werk serieus, zodat je de stof echt snapt. Als je klaar bent, ga je verder met test jezelf of je gaat lezen

Slide 13 - Slide