§1.1 Weer

Welkom
  1. gezamelijk nakijken hoofdstuk opening
  2. Uitleg §1.1 weer
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
  1. gezamelijk nakijken hoofdstuk opening
  2. Uitleg §1.1 weer

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet uit welke weerselementen het weer bestaat.
  • Je begrijpt hoe luchtdrukverschillen ontstaan en hoe de kringloop van het water werkt.
  • Je kunt in de atlas gebieden aanwijzen waar stuwingsregens voorkomen.

Slide 2 - Slide

Lezen
Lees bladzijde 8 en 9 van je tekstboek en bekijk alle bronnen.

Slide 3 - Slide

Begrippen
weer – Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en een bepaalde plaats.
weerselementen – Dit zijn neerslag, temperatuur en wind.
temperatuur – Hoe warm of koud het is, gemeten in graden.
neerslag – Regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel
wind – Verplaatsing van lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied
schaal van Beaufort – Windkracht gemeten volgens de schaal van Beaufort. Windkracht 1
is windstil en windkracht 12 is orkaankracht.
luchtdruk – Druk van het gewicht van de lucht die op aarde drukt.
barometer – Instrument om de luchtdruk te meten.
lagedrukgebied – Een gebied met lage luchtdruk waar de lucht stijgt.
hogedrukgebied – Een gebied met een hoge luchtdruk door dalende lucht

Slide 4 - Slide

Begrippen
wet van Buys Ballot – Wind waait van hoge druk naar lage druk met op het noordelijk
halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links.
waterkringloop – Het proces waarbij water na verdamping via wolken, neerslag, grondwater
en rivieren terugstroomt naar zee. Er is een korte en een lange waterkringloop.
aanlandige wind – Een wind die van zee naar het land waait.
aflandige wind – Een wind die van het land naar de zee waait.
condenseren / condensatie – Kleine druppels die ontstaan uit waterdamp.
grondwater – Water dat in de bodem zit en dat je kunt gebruiken als drinkwater.
stuwingsregen – Regen die ontstaat wanneer lucht gedwongen wordt tegen een berghelling
op te stijgen.
loefzijde – Die kant van een gebergte waar de lucht opstijgt, condenseert en neerslag valt.

Slide 5 - Slide

Begrippen
Lijzijde – De kant van een gebergte waar de droge lucht naar beneden komt
stijgingsregen – Regen die ontstaat als warme lucht opstijgt en daardoor afkoelt
frontale regen – Regen ontstaat doordat warme en koude licht elkaar ontmoeten en warme
lucht gedwongen wordt op te stijgen waarna het condenseert.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Video's
Luchtdruk
Schaal van Beaufort

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Video's
Luchtstromen
Wet van Buys Ballot 
(1.1 animaties - Luchtstroming op BuiteNLand online)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Link

Slide 15 - Slide

aan- of aflandige wind
Water verdampt uit zee en waait richting land. 
Is dit een aanlandige of aflandige wind?
aanlandige wind

Wanneer de wind vanaf land richting zee waait, noemen we dit een
aflandige wind

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Video's
Hoe neerslag ontstaat
Waterkringloop

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Video
Soorten neerslag

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Aan het werk.


Opdrachten §1.1 weer. 
Heb je die af maak dan Box 1.1 op BuiteNLand online -->



Meld je eenmalig aan op BuiteNLand online via de link in Bronnen van It's Learning. 

Slide 26 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet uit welke weerselementen het weer bestaat.
  • Je begrijpt hoe luchtdrukverschillen ontstaan en hoe de kringloop van het water werkt.
  • Je kunt in de atlas gebieden aanwijzen waar stuwingsregens voorkomen.

Slide 27 - Slide

Huiswerk
Maken:
Opdrachten van §1.1 Weer
Leren:
Begrippen en leerdoelen van §1.1.



Slide 28 - Slide