Les 3 - periode 1 (Stijlfiguren en Rijm)



Goedemorgen!
Telefoon in de (telefoon)tas

iPad, stencil
poëzie, leesboek
en pen op tafel.




Lesplan






    


Goedemiddag!
Lesdoelen:
Aan het eind van deze les weet je wat stijlfiguren, wat de soorten zijn en hebt met rijm, beeldspraak en stijlfiguren geoefend.
 
Stijlfiguren
Rijm
Het huwelijk
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



Goedemorgen!
Telefoon in de (telefoon)tas

iPad, stencil
poëzie, leesboek
en pen op tafel.




Lesplan






    


Goedemiddag!
Lesdoelen:
Aan het eind van deze les weet je wat stijlfiguren, wat de soorten zijn en hebt met rijm, beeldspraak en stijlfiguren geoefend.
 
Stijlfiguren
Rijm
Het huwelijk

Slide 1 - Slide

Welke metafoor heb jij bedacht voor je werk / sportclub?

Slide 2 - Open question

Upload hier een foto van je leesboek voor Nederlands.

Slide 3 - Open question

Stijlfiguren

Tegenstelling
Herhaling
Paradox
Opsomming
Parallellisme
Pleonasme
Tautologie


Hyperbool
Eufemisme
Retorische vraag
Contaminatie
(Anti-)climax
Inversie
Litotes

Slide 4 - Slide

Tegenstelling (antithese)
'Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg'

'Op school stonden ze op het bord geschreven,
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werklijkheid,de ander schijn.'   

Slide 5 - Slide

Herhaling
'Opzij, opzij, opzij.
Maak plaats, maak plaats, maak plaats.
We hebben ongelofelijke haast.'

Slide 6 - Slide

Paradox
  1. Hoe gespecialiseerder je bent, hoe minder je kan.
  2. Schrijven is de kunst van het weglaten.
  3. Het grote constante in het leven is verandering.

Slide 7 - Slide

Opsomming (enumeratio)

"Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje!"

Slide 8 - Slide

Parallellisme
Ik houd van het proza, dat op mij toedruist, op mij aanraast, op mij neerdondert in een stormende stortvloed van passie.
Ik houd van het proza, dat onbewegelijk en ontzaglijk is als bergruggen.
Ik houd van het proza, dat dartelt en jubelt als een waaiend zomerwoud vol vogels.
Ik houd van het proza, dat ik daar zie staan met zijn volzinnen, als een stad van marmer.
Ik houd van het proza, dat over mij daalt als een gouden sneeuw van woorden.
                                                                                                                                                              Lodewijk van Deyssel

Slide 9 - Slide

Pleonasme
De witte sneeuw wacht
rustig op de hond die komt
Hij wordt geel gemaakt

Slide 10 - Slide

Tautologie
In vuur en vlam
Nooit ofte nimmer
Vast en zeker (of Vlaams: zeker en vast)
Idem dito

Slide 11 - Slide

Hyperbool


Ze weende een zee van tranen.

Slide 12 - Slide

Eufemisme
  • poetsvrouw - werkster - schoonmaakster - huishoudelijke hulp - interieurverzorgster
  • gastarbeider - immigrant - allochtoon - medelander - nieuwe Nederlander - inwoners met een migratieachtergrond
  • bejaardentehuis - rusthuis - rustoord - home - woonzorgcentrum
  • invalide - mindervalide - andersvalide - gehandicapte - persoon met een handicap - mensen met een beperking - mensen met mogelijkheden

Slide 13 - Slide

Retorische vraag
  • Dominee: "En zijn wij niet allen zondaars?" 
  • Leraar: "Je wilt toch later goed verdienen?" 
  • Waarom snapt niemand dat ik soms retorische vragen stel? (door Bill Gates gebruikt op internetfora.)

Slide 14 - Slide

Contaminatie
Puinzooi     Optelefoneren    Zich beseffen

‘dus liggen we hier weer in hetzelfde bedje ziek
oude wonden dichten is moeilijker dan gedacht
en de nieuwe geven zich niet geronnen

Slide 15 - Slide

(Anti)climax
Schreeuwen, roepen, zeggen, fluisteren

Voorbeeld van Multatuli:
"Want aan U draag ik mijn boek op, Willem de Derde, Koning, Groothertog, Prins….meer dan Prins, Groothertog en Koning…. 
Keizer van het prachtige rijk van Insulinde."

Slide 16 - Slide

Inversie
Voorbeeld uit “Snikken en Grimlachjes” van Piet Paaltjens
Ik moet er gedurig aan denken
zelfs adem ik soms nog flauw
den geur in van zijn sigaren.
Hij kocht ze gewoonlijk bij Blaauw.

Slide 17 - Slide

Litotes
Dat is geen slecht idee!                          (Dat is een goed idee)
Hij is niet achterlijk                                   (Hij is slim)
Dat cijfer is niet verkeerd                      (Dat cijfer is goed)
Zij zijn niet vies van een glaasje        (Zij drinken graag een borrel)
Dat was geen succes                              (Dat was een mislukking)

Slide 18 - Slide

Werk  aan opdracht 3
Kies welk stijlfiguur hier gebruikt wordt. 
Wat je nu niet afkrijgt, maak je tijdens de werkles 
of als huiswerk af. 

timer
5:00

Slide 19 - Slide

Stijlfiguren

Tegenstelling
Herhaling
Paradox
Opsomming
Parallellisme
Pleonasme
Tautologie


Hyperbool
Eufemisme
Retorische vraag
Contaminatie
(Anti-)climax
Inversie
Litotes

Slide 20 - Slide

Voordelig
Risicovol
1 dominante metafoor binnen bedrijf
boodschap landt beter met metafoor

Onbewust van metafoor
Web aan associaties bij metafoor
Beter begrip van de wereld door metafoor
Gereedschap om situatie te analyseren

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Rijmschema's:

gekruist rijm: abab
gepaard rijm: aabb
omarmend rijm: abba
gebroken rijm: abca
Rijmsoorten:
  • mannelijk: op één lettergreep: oen-poen
  • vrouwelijk: rijm met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep: slapen-gapen
  • onzijdig: rijm met de klemtoon op de tweevoor-laatste: kinderen-hinderen

Slide 23 - Slide

Het huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd
in d’ ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard
en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Het huwelijk

Slide 24 - Slide

Noem een beeldspraak in strofe 1.

Slide 25 - Open question

Welk eindrijm zie je in strofe 1?
A
abcd
B
abab
C
baab
D
abba

Slide 26 - Quiz

Hoe heet dit rijmschema?
A
Gekruist rijm
B
Gepaard rijm
C
Omarmend rijm
D
Gebroken rijm

Slide 27 - Quiz

Door met 
'Het huwelijk'

Introductie
'Metrum'

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wat betekenen de
laatste twee zinnen
van de tweede strofe?
Tweede strofe

Slide 30 - Open question

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
 
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Slide 31 - Slide

Is de man nog verliefd op zijn vrouw, houdt hij nog van haar?
A
Ja
B
Nee
C
Weet niet

Slide 32 - Quiz

In deze strofe zit een opsomming.
Welke woorden?

Slide 33 - Open question

In deze strofe zit een tegenstelling.
Welke woorden?

Slide 34 - Open question

In deze strofe zit ook een tegenstelling.
Welke woorden?

Slide 35 - Open question

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

Zo gingen jaren heen. De kinderen werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijk’ aanblik bood.

Slide 36 - Slide

"Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad"
In deze regel zit een...
A
alliteratie
B
assonantie
C
hyperbool
D
vrouwelijk rijm

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Werk door aan blok 4 van module 2 of lees in je boek.

Slide 39 - Slide

Volgende les
Huiswerk: lees de tekst 'Over de kracht van beeldspraak'
in hoofdstuk 2 van het iBook poëzie. 

Komende week in de werkles:
doorwerken aan blok 3 en blok 4 
van poëzie. 

Slide 40 - Slide