Om plannen in de nabije toekomst aan te geven of om aan te geven wat met zekerheid gaat
gebeuren gebruik je het werkwoord
ir + a + infinitief.
Voorbeeld: Esta tarde voy a ir al cine. Vanmiddag ga ik naar de bioscoop.
Voorbeeld: Hay nubes en el cielo, va a llover. Er zijn wolken in de lucht, het gaat regenen.