¿Dónde está? (sp4)
1 / 33
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
a la izquierda
detrás
delante
al lado
enfrente
en
lejos
a
entre
cerca
a la derecha
links
tegenover
achter
ver
in, op
dichtbij
naar
rechts
naast
tussen
voor
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Video
Wat wordt er gevraagd?
A
¿Dónde está el hospital?
B
¿Dónde es el hospital?
C
¿Dónde hay un hospital?
Slide 7 - Quiz
Het ziekenhuis is...
A
heel ver weg
B
heel dichtbij
Slide 8 - Quiz
Je moet eerst de weg San Juan volgen en dan.....
A
de eerste weg rechts
B
de eerst weg links
C
de tweede weg rechts
D
de tweede weg links
Slide 9 - Quiz
de weg vragen
A
dar información
B
pedir direcciones
C
dar direcciones
D
pedir los platos
Slide 10 - Quiz
Is er een ...?
A
Hay un ...?
B
Dónde está el ...?
C
Dónde están los ...?
D
Hay muchos ...?
Slide 11 - Quiz
por aquí
A
hier in de buurt
B
daar ergens
C
gisteren
D
op dit moment
Slide 12 - Quiz
Is het ver?
A
Está cerca?
B
Está lejos?
C
Está delante de ...?
D
Está detrás de ...?
Slide 13 - Quiz
links
A
izquierda
B
derecha
C
todo recto
D
al lado de ...
Slide 14 - Quiz
tiene que seguir todo recto
A
u moet links af slaan
B
u moet stoppen
C
u moet rechtdoor gaan
D
u moet rechts af slaan
Slide 15 - Quiz
moeten
A
hay
B
estar
C
tener que
D
tomar
Slide 16 - Quiz
tomar la segunda calle a la derecha
A
1ste straat links nemen
B
1ste straat rechts nemen
C
2de straat links nemen
D
2de straat rechts nemen
Slide 17 - Quiz
nemen
A
tomar
B
girar
C
cruzar
D
ir
Slide 18 - Quiz
girar a la izquierda
A
rechtdoor gaan
B
links af slaan
C
rechts af slaan
D
oversteken
Slide 19 - Quiz
draaien, afslaan
A
ir
B
girar
C
tomar
D
cruzar
Slide 20 - Quiz
cruzar la calle
A
rechts af slaan
B
de straat oversteken
C
het plein oversteken
D
rechtdoor rijden
Slide 21 - Quiz
naast ...
A
enfrente de ...
B
al lado de ...
C
al final de ...
D
en la esquina
Slide 22 - Quiz
achter ...
A
delante de ...
B
detrás de ...
C
enfrente de ...
D
al lado de ...
Slide 23 - Quiz
Het is vóór ...
A
Está detrás de ...
B
Está cerca de ...
C
Está delante de ...
D
Está lejos de ...
Slide 24 - Quiz
Está entre la farmacia y el hospital
A
tussen de kerk en het ziekenhuis
B
tussen de apotheek en het hotel
C
tussen de apotheek en het ziekenhuis
D
tussen de school en het station
Slide 25 - Quiz
Vul aan in het Spaans: Tienes que....
Slide 26 - Open question
Vul aan in het Spaans: Tienes que....
Slide 27 - Open question
Vul aan in het Spaans: Tienes que....
Slide 28 - Open question
Vul aan in het Spaans: Tienes que............ la plaza.
Slide 29 - Open question
Vul aan in het Spaans: Tienes que....
Slide 30 - Open question
Vul aan in het Spaans: Tienes que....
Slide 31 - Open question
Dar direcciones
