2M herhaling H10 + H11

2M herhaling H10 + H11
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2M herhaling H10 + H11

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hieronder staan voorbeelden van geestelijke of lichamelijke ontwikkelingen. Bij welke levensfase of levensfasen horen deze ontwikkelingen?
Peuter
Schoolkind
Puber
Sterk veranderende gevoelens
Groeien 
Je leert praten
Je leert woordjes schrijven

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Levensfasen
Mensenleven heeft 8 stappen   levensfasen

Ontwikkeling: de veranderingen in elke levensfase

Lichamelijke ontwikkeling
groeien, lopen, fietsen

Geestelijke ontwikkeling
verstand ontwikkelelt: leren praten en lezen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke van de onderstaande vormen van ontwikkeling horen bij geestelijke ontwikkeling en welke bij lichamelijke ontwikkeling? 
geestelijke ontwikkeling
lichamelijke ontwikkeling
samenwerken
seksuele voorkeur ontdekken
blokken stapelen
rimpels

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

In het filmpje hebben ze het over hormonen. Wat zijn hormonen?
A
Bouwstoffen die processen in je lichaam aansturen
B
Regelstoffen die processen in je lichaam aansturen
C
Bloedcellen die werken tijdens de menstruatie
D
Bloedcellen die werken tijdens de ovulatie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Groeihormoon wordt aangemaakt door:
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Teelballen
D
eilandjes van Langerhans

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Door welke stoffen verander je? (blz. 12; bron 3)


  • Hormonen > regelstoffen > zorgen voor lichamelijke veranderingen
    - worden gemaakt in hormoonklieren
    - worden vervoert via het bloed
    - geven berichten door aan organen
    - zijn specifiek voor bepaalde organen
  • Hypofyse > klein orgaantje onder de hersenen
    - belangrijke hormoonklier
    - maakt hormonen voor groeien en puberteit


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurd er met de groeischijven na de puberteit?
A
Eerst ontstaat er kraakbeen dat langzaam veranderd in bot
B
Eerst ontstaat er bot dat langzaam veranderd in kraakbeen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Welk geslachtskenmerk is een primair geslachtskenmerk?
A
Baardgroei
B
Baarmoeder
C
Lagere stem
D
Borstgroei

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ontstaan jeugdpuistjes?
A
Teveel talg
B
Teveel talg en bacteriën
C
Huid is te droog
D
Teveel zweet op de huid

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Ontstaan van puistjes:

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een SOA?
A
Seksueel overdraagbare acties
B
een vorm van griep
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
een vorm van verkoudheid

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door een virus?
A
Chlamydia
B
hiv
C
Herpes genitalis
D
Gonorroe

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn soa's?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe krijg je een SOA?
  • Onbeschermde seks 
  • Door slijmvliezen of bloed

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De slijmvliezen
Bij de lichaamsopeningen gaat de huid over in slijmvliezen, zoals bij;
  • de neus, 
  • de mond, 
  • de anus, 
  • de vagina.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Beschermt wel tegen soa's
Beschermt niet tegen soa's

Pil
Condoom
Spiraal

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Aids heeft een lange incubactietijd. wanneer gaat de naam van HIV naar AIDS?
A
Op het moment dat iemand besmet is met het virus
B
Op het moment dat iemand medicatie tegen het virus gebruikt
C
op het moment dat iemand ook ziek wordt van het virus
D
geen van bovenstaande antwoorden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Mensen met AIDS zijn vatbaarder voor ziekten dan andere mensen. Omdat het AIDS-virus schade geeft aan:
A
rode bloedcellen
B
bloedplasma
C
witte bloedcellen
D
bloedplaatjes

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aids
  • Eerst besmet door hiv-virus
  • seropositief
  • Na een tijdje komen de ziekteverschijnselen (aids)
  • aids tast het afweersysteem aan

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 11: voortplanting

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

 
Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
Zaadbal
Urinebuis

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Jongens zijn vruchtbaar als.........................
A
Ze een baard krijgen
B
In de puberteit komen
C
De eerste zaadlozing hebben
D
Schaamhaar krijgen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

In figuur 4 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. Welke geslachtsorganen worden er bedoeld met de onderstaande beschrijvingen? Sleep beschrijving naar de juiste nummers.

Vagina
Blaas
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Meisjes zijn vruchtbaar als.....
A
Ze voor het eerst ongesteld worden
B
Borsten krijgen
C
In de puberteit komen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


De kern van een zaadcel versmelt zich met die van een eicel. Hoe noemen we dit en waar gebeurt het?
A
innesteling, baarmoeder
B
menstruatie, baarmoeder
C
bevruchting, eileider
D
geslachtsgemeenschap, vagina

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Ovulatie(eisprong)
Bevruchting
klievingsdeling
Innesteling

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Bevruchting
Een zaadcel kan een eicel bevruchten. Er kan maar 1 zaadcel samen smelten met de eicel. 

De eicel is de grootste cel die een mens (vrouw) heeft!!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting van dichtbij
De wand van de eicel is eerst doordringbaar. Nadat er één eicel binnen is gedrongen wordt de eicel ondoordringbaar en kan er geen andere eicel meer naar binnen.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De bevruchting vindt plaats in de eileiders.

Na de bevruchting:
  • Delen
  • Naar baarmoeder
  • Innesteling

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Bij menstruatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel uit de eierstok
D
komt en zaadcel bij de eierstok

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hieronder zie je de menstruatiecyclus. 
Sleep het woord naar de juiste plaats van de cyclus.
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Een menstruatiecylcus duurt ongeveer

A
5 dagen
B
7 dagen
C
28 dagen
D
365 dagen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie.
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen.
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Op welke dagen begon de menstruatie?

A
Op 8 april en op 5 mei
B
Op 8 april, 22 april en 5 mei
C
Op 22 april en 5 mei
D
Op 15 april en 29 april

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Menstruatiecyclus 
  • Menstruatiecyclus               Ovulatie                     menstruatie ongesteldheid
2.3.2

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Menstruatiecyclus 
(niet zwanger)
Menstruatiecyclus
(wel zwanger)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort bij elkaar?
prikpil
condoom
spiraaltje
de pil

Slide 39 - Drag question

Extra les: Voorbehoedsmiddelen.
Koppel de voorbehoedsmiddelen aan de juiste uitspraak
Voorkomt innestelen bevruchte eicel
voorkomt een rijpe eicel
voorkomt dat een zaadcel bij een eicel kan komen

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

Foetus
A
Van week 20 tot geboorte
B
Van week 1 tot 12
C
Van week 12 tot geboorte
D
Eerste half jaar na de geboorte

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de placenta?
A
De baby beschermen tegen schokken en stoten van buitenaf
B
Zuurstof, voedingstoffen en afvalstoffen uitwisselen tussen moeder en baby
C
De placenta is een soort nestje voor de baby, meer niet
D
De moeder beschermen tegen het geschop van de baby

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Placenta en navelstreng
Het embryo is door de navelstreng
verbonden met de placenta.

In de placenta:
  • Zuurstof en voedingsstofen van                                                                        moeder naar het embryo
  • Afvalstoffen van het embryo naar 
      de moeder

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Wat is de volgorde van een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

Fase bevalling 
Een zwangerschap duurt tussen 38 en 40 weken

Slide 45 - Slide

This item has no instructions


Wat zijn chromosomen?
A
lange dunne draden in de celkern bestaande uit DNA
B
het zijn kernen
C
eigenschappen
D
zijn cellen

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heb je van je moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Een laborant onderzoekt de chromosomen die afkomstig zijn van een mens.

In de afbeelding zie je de chromosomen.
Zijn deze chromosomen van een man of een vrouw?
A
man
B
vrouw

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Erfelijke eigenschappen
Niet erfelijke eigenschappen
Baardgroei
Kort haar
Groene ogen
Litteken
Piercings
Grote oren
Blauw haar

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions

Menselijke cel
geslachtscellen:
In een eicel (vrouw) zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel (man) zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

ALLE CELLEN HEBBEN 46 CHROMOSOMEN BEHALVE GESLACHTSCELLEN!




Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Geslachtschromosomen:
Geslachtschromosomen: chromosomenpaar dat bepaalt of een baby een jongen of een meisje is.
XX: geslachtschromosomenpaar van een meisje
XY: geslachtschromosomenpaar van een jongen.

Slide 51 - Slide

This item has no instructions