DISK Wonen taak: Schrijf iets over jouw huis

Thema 3: wonen
Wat ga je in dit thema doen?

  • Je beschrijft hoe jouw kamer eruit ziet.
  • Je vult een schema in en praat over met wie je woont.
  • Je praat over vroeger en nu en je zoekt op internet.
  • Je zoekt informatie en je geeft een presentatie over je droomhuis.
  • Je schrijft een e-mail aan een vriend.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 3: wonen
Wat ga je in dit thema doen?

  • Je beschrijft hoe jouw kamer eruit ziet.
  • Je vult een schema in en praat over met wie je woont.
  • Je praat over vroeger en nu en je zoekt op internet.
  • Je zoekt informatie en je geeft een presentatie over je droomhuis.
  • Je schrijft een e-mail aan een vriend.

Slide 1 - Slide

Vertel iets over deze huizen.

Slide 2 - Slide

Luisteren
Waar woon je nu?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Woont Lucas in een flat?
ja
nee

Slide 5 - Poll

In wat voor een huis woont Lucas?
A
In een boerderij
B
In een eengezinswoning
C
In een blokhut
D
In een flat

Slide 6 - Quiz

In wat voor een huis woont Ingrid?
A
villa
B
flat
C
rijtjeshuis
D
boerderij

Slide 7 - Quiz

Luister goed
Waar woon je nu? - 2

Slide 8 - Slide

Op welke verdieping woont Ingrid?
A
3
B
5
C
7
D
11

Slide 9 - Quiz

Natasha heeft 3 kinderen.
waar
niet waar

Slide 10 - Poll

Natasja woont in een flat.
waar
niet waar

Slide 11 - Poll

Het is een oud huis.
waar
niet waar

Slide 12 - Poll

Het huis is groot.
waar
niet waar

Slide 13 - Poll

Meten
  • Hoe lang is de keuken?
  • Wat is een berging?
  • Hoe lang is de berging?
  • Hoe breed is de woonkamer?
  • Heeft het huis een verdieping?

Slide 14 - Slide

Ik woon in Ouddorp.
______ jij in Middelharnis?
A
Woon
B
woont
C
wonen
D
wonnen

Slide 15 - Quiz

Ik woon op een hele rustige plek.
Ik woon in een.....
A
stad
B
dorp

Slide 16 - Quiz

Ik woon op een drukke plek.
Ik woon in een...
A
stad
B
dorp

Slide 17 - Quiz

In welke ................. woon jij?
Ik woon in Oude-Tonge.
A
plaats
B
Nederland
C
buurman
D
wonen

Slide 18 - Quiz

Een flat is hetzelfde als een rijtjeshuis.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Ik woon op de 5e ......
A
verdieping
B
flat
C
woning
D
huis

Slide 20 - Quiz

Op welke ................ woon jij?
Ik woon op de hoogste.
A
huis
B
stad
C
verdieping
D
dorp

Slide 21 - Quiz

Wat is dit?
A
een woonboot
B
een flat
C
een rijtjeshuis
D
een villa

Slide 22 - Quiz

Wat is dit?
A
een camper
B
een caravan
C
een tent
D
een bus

Slide 23 - Quiz

Wat is dit?
A
een bus
B
een caravan
C
een camper
D
een tent

Slide 24 - Quiz

Wat is dit?
A
een woonboot
B
een flat
C
een rijtjeshuis
D
een villa

Slide 25 - Quiz

Wat is dit?
A
een hoekhuis
B
een flat
C
een rijtjeshuis
D
een villa

Slide 26 - Quiz

Wat is dit?
A
een woonboot
B
een flat
C
een rijtjeshuis
D
een villa

Slide 27 - Quiz

Wat is dit?
A
een flat
B
een vrijstaande woning
C
een rijtjeshuis

Slide 28 - Quiz

Wat voor woning is het witte huis?
A
een tussenwoning
B
een hoekwoning

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Met wie woon je in het huis?

Slide 31 - Open question

Met welke dieren woon je in het huis?

Slide 32 - Open question

Hoeveel kamers heeft het huis?

Slide 33 - Open question

Hoeveel badkamers en wc's heeft het huis?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Aanhef - hoe begin je?


Hoi Rob,
Hallo Rob, 
Lieve Rob,

Tip: vergeet de komma achter de naam van je vriend 
of vriendin niet.

Slide 36 - Slide

Afsluiting


Dag!
Groetjes,
Tot ziens!

Tip: vergeet niet om ook jouw naam te schrijven!

Slide 37 - Slide

E-mail schrijven in Disk
Bovenaan de e-mail schrijf je het onderwerp

Begin met: Beste......,
     Schrijf waarom je mailt.
     Geef informatie ove de 6 punten in 
     de opdracht.
Eindig met: Groetjes,  je eigen naam.

Slide 38 - Slide

E-mail schrijven in Outlook
  • Open Outlook op je Chromebook.
  • Klik linksboven op 'nieuwe e-mail'
  • Typ achter Aan: de naam vanjouw docent
  • Type bij Ondererp: Mijn huis
  • Type dan jouw tekst.
  • Vergeet niet de aanhef en de afsluiting!
  • Succes

Slide 39 - Slide