Voorzetsels vierde naamval


Ziel: Ik kan de voorzetsels van de vierde naamval noemen



  1. Wiederholung Hausaufgabenkontrolle/Fragen über die Hausaufgaben
  2. Präpositionen mit dem vierten Fall
  3. Selbstständig arbeiten


Hausaufgaben: Lektion 1, anfangen.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Ziel: Ik kan de voorzetsels van de vierde naamval noemen



  1. Wiederholung Hausaufgabenkontrolle/Fragen über die Hausaufgaben
  2. Präpositionen mit dem vierten Fall
  3. Selbstständig arbeiten


Hausaufgaben: Lektion 1, anfangen.

Slide 1 - Slide

doel(en) van de les:


1. Ik ken de voorzetsels van de vierde naamval



bis   (tot)

durch     (door)

für     (voor, gevend)

gegen     (tegen)

ohne     (zonder)

um     (om)

entlang    (langs)

Slide 2 - Slide

Na Klar digitaal

Via Magister, leermiddelen, Na Klar, Kapitel 4, Lektion 1 anfangen, und so weiter (usw. = enz.)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Tot volgende maandag (m)
A
Bis nächste Montag
B
Bis nächsten Montag
C
Bis nächsten Mittwoch
D
Bis nächster Montag

Slide 6 - Quiz

Door de tunnel (m)
A
durch die Tunnel
B
durch der Tunnel
C
durch das Tunnel
D
durch den Tunnel

Slide 7 - Quiz

Voor mijn broer (m)
A
Für mein Bruder
B
Für meine Bruder
C
Für meinen Bruder
D
Für meine Schwester

Slide 8 - Quiz

Er fuhr gegen (een boom) ... Baum
A
einen
B
einer
C
ein
D
eine

Slide 9 - Quiz

Ohne .... (jouw) Vater und Mutter.
A
dein, deine
B
deinem, deiner
C
deiner, deine
D
deinen, deine

Slide 10 - Quiz

Er kümmert sich um (onze) Sohn.
A
unser
B
unserem
C
unseren
D
unserer

Slide 11 - Quiz

Langs de rivier... ... Fluss (m) entlang
A
der
B
des
C
dem
D
den

Slide 12 - Quiz

Ende
Viel Erfolg (veel succes!)

Slide 13 - Slide