Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.
Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.
Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
Slide 1 - Slide
Deze les
Terugblik doelen vorige les.
Uitleg nieuwe doelen (voor vwo).
Opdrachten maken.
Afsluiten; wat heb je deze les geleerd?
Slide 2 - Slide
De leerdoelen van deze week:
-Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.
Voor vwo:
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
Slide 3 - Slide
Drie methoden om voedselbederf door micro-organismen tegen te gaan, zijn invriezen, pasteuriseren en steriliseren.
Bij welke van deze methoden worden alle micro-organismen in het voedsel gedood?
A
Pasteuriseren
B
Invriezen
C
Steriliseren
D
Pasteuriseren en Steriliseren
Slide 4 - Quiz
Augurken in een zure oplossing leggen
A
Doorstralen
B
Drogen
C
Natuurlijk conserveermiddel toevoegen
D
Steriliseren
Slide 5 - Quiz
Het verschil tussen pasteuriseren en steriliseren van melk is
A
de temperatuur
B
de duur van verhitten
C
de temperatuur en duur van verhitten
D
er is geen verschil
Slide 6 - Quiz
Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer
Slide 7 - Quiz
Havo gaat aan het werk.
-Te lezen / bestuderen de tekst van B5.
-Te maken: B5 1 t/m 10.
-Antwoorden van de opdrachten controleren.
-Formatief toetsen van de leerdoelen met
de flitskaarten en
de test je zelf.
Zorg dat je om
11.30 uur
klaar zit met de lessonup open.
Slide 8 - Slide
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
flexitariër
-eten af en toe vlees
vegetariër
-eten geen voedsel waarvoor dieren zijn gedood
(soms wel vis/ zeedieren)
veganist
- gebruiken helemaal geen dierlijke producten
(dus ook geen eieren/ honing leer/wol)
Slide 9 - Slide
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
redenen om geen vlees te eten
- respect voor dieren
- gezondheidsredenen
- geloof
- beter voor het milieu
- beter voor de wereldvoedselsituatie
- de smaak
- de prijs
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
Slide 12 - Slide
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
vleesvervangers
peulvruchten
tahoe/tofu
kaas
eieren
vleesvervangers
Kweekvlees
Slide 15 - Slide
timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.
Voor vwo:
-Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van: basisstof 5 en vwo ook B7.
-Te maken B5 opdracht 1 t/m 10 en vwo ook B7 opdracht 1 t/m 5 -De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Zorg dat je om
11.30 uur
klaar zit met de lessonup open.
Na afloop nog een paar (12) vragen via lessonup. Denk om de aanwezigheid controle.
Slide 16 - Slide
Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (Maandag)
Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende vragen allemaal goed beantwoorden?
Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.
Van druiven kun je rozijnen maken. Rozijnen zijn lang houdbaar.
Door welke manier van conserveren komt dit?
A
drogen
B
pasteuriseren
C
steriliseren
D
suiker toevoegen
Slide 19 - Quiz
Welke vorm van conserveren zou toegepast zijn op een pak melk die niet in het koelvak hoeft te staan?
A
Er zijn additieven in het product gedaan
B
De melk is gepasteuriseerd
C
De melk is gesteriliseerd
Slide 20 - Quiz
Voedselvergiftiging kan ontstaan door bacteriën.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Als je rijst droogt ben je aan het conserveren.
A
onjuist
B
juist
Slide 22 - Quiz
In de afbeelding zie je een pot jam. Hoe komt het dat de jam in deze pot niet snel bederft?
A
Doordat de ongunstige temperatuur ervoor zorgt dat bacteriën en schimmels niet kunnen groeien.
B
Doordat bacteriën en schimmels in een milieu met veel suiker niet kunnen leven.
C
Doordat bacteriën en schimmels in een milieu zonder water niet kunnen leven.
Slide 23 - Quiz
Welke zin omschrijft steriliseren het best?
A
Stoffen aan voedingsmiddelen toevoegen om ze aantrekkelijker te maken.
B
Sulfiet aan voedingsmiddelen omdat bacteriën en schimmels er niet tegen kunnen.
C
Voedingsmiddelen verhitten tot een temperatuur waarbij de meeste bacteriën en schimmels doodgaan
D
Voedingsmiddelen verhitten tot een temperatuur waarbij alle bacteriën en schimmels doodgaan.
Slide 24 - Quiz
Welke van de onderstaande zinnen is juist?
A
De verschijnselen van een salmonellabesmetting kunnen weken aanhouden
B
Door kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen kun je een voedselvergiftiging krijgen
C
Een besmetting met salmonella geeft klachten als diarree, buikpijn en koorts.
D
Meestal kun je zien of ruiken dat voedsel besmet is met salmonellabacteriën
Slide 25 - Quiz
Als je een kilogram vlees koopt, hoeveel kilogram gras of graan was er dan nodig om die ene kilogram te krijgen?
A
Ook een kilogram.
B
Ongeveer vijf kilogram.
C
Ongeveer tien kilogram.
Slide 26 - Quiz
Een veganist eet geen vlees of vis, maar wel eieren en zuivel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Een vegetariër eet geen vlees. Eén voedingsstof zal een vegetariër via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen. Wat zou hij kunnen eten om dit binnen te krijgen
A
Vlees
B
Graan
C
Noten
D
appels
Slide 28 - Quiz
Een vegetarier eet geen vlees. Welke voedingsstof zal een vegetarier via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Vitaminen
Slide 29 - Quiz
Laatste vraag: Welke van de onderstaande uitspraken is juist?