Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste (5 minuten)
Lesafsluiter B5 (5 minuten)
Eerder klaar?
Neem context Leefwereld 'Internist-hematoloog' en maak de bijbehorende
opdrachten 60
Slide 2 - Slide
https:
Slide 3 - Link
Leerdoel B5
9. Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe toelichten.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
0
Slide 6 - Video
Weefselvloeistof
Plasma-eiwitten met relatief grote moleculen kunnen haarvaten niet verlaten (colloïd-osmotische druk)
Begin haarvaten bloeddruk hoger dan colloïd-osmotische druk, vocht wordt uit haarvaten naar weefsels geperst (filtratie)
Aan eind haarvaten is bloeddruk gedaald en en wordt lager dan colloïd-osmotische druk
Dit zorgt voor absorptie (weefselvloeistof weer opgenomen in bloed)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Lymfe
Niet alle weefselvloeistof komt weer terug het haarvat in
Lymfeknopen/lymfeklieren met name in hals, oksel en liezen
Rechterlymfestam en borstbuis
Slide 10 - Slide
Het lymfesysteem
Niet alle weefselvleoistof komt weer terug het haarvat in
Fijne ymfevaten verenigen zich tot grotere lymfevaten
Lymfevaten bevatten kleppen
Lymfesysteem voert de lymfe via rechterlymfestam en borstbuis weer terug naar bloedvatenstelsel
Lymfeknopen (lymfeklieren) zuiveren de lymfe van o.a. ziekteverwekkers
Slide 11 - Slide
Oorzaken oedeem
Ophoping van weefselvloeistof in weefsel door:
het afsterven van cellen komen grote hoeveelheden
eiwitten in de weefselvloeistof voor, waardoor de
colloïd-osmotische druk van de weefselvloeistof stijgt
Te weinig eiwit in het bloedplasma
De lymfevaten kunnen verstopt raken
Een te hoge bloeddruk, waardoor te veel weefsel-
vloeistof uit het haarvat geperst wordt en te weinig
weer teruggeresorbeerd
Slide 12 - Slide
https:
Slide 13 - Link
https:
Slide 14 - Link
Een video over aangeboren hartafwijkingen?
Vaak contexten bij eindexamens
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Huiswerk
Maak opdracht 56 t/m 59
Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen
van B5 met deTest Jezelf
Klaar?
Neem de Context 'Internist-hematoloog' door en
maak opdracht 60
Slide 17 - Slide
Video ter voorbereiding op
PO Anatomie van het hart
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Lesafsluiter B5
9. Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe toelichten.
Slide 20 - Slide
Welke van de volgende stoffen kan niet vrij een haarvat in en uit bewegen?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
water
D
eiwitten
Slide 21 - Quiz
Voor een onderzoek wordt van iemand bloed afgenomen. Het bloed wordt opgevangen in twee buizen: 1 en 2. De inhoud van buis 1 wordt direct na afname onderzocht op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine. Buis 2 laat men enige tijd staan, tot zich boven in deze buis een heldere, iets gelige vloeistof bevindt en onder in de buis een rood stolsel. Dan onderzoekt men ook de inhoud van buis 2 op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine.
A
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrine
B
In buis 1 vindt men vooral fibrine en in buis 2 vooral fibrinogeen
C
In buis 1 vindt men vooral fibrinogeen en in buis 2 vooral fibrine
D
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrinogeen
Slide 22 - Quiz
Vier gebeurtenissen zijn: 1) de bloeddruk in de ader van het orgaan daalt, 2) de bloeddruk in de ader van het orgaan stijgt, 3) de bloeddruk in de slagader van het orgaan daalt, 4) de bloeddruk in de slagader van het orgaan stijgt. Door welke van deze gebeurtenissen vindt een toename plaats van de hoeveelheid lymfe die uit dit orgaan wordt afgevoerd?
A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4
Slide 23 - Quiz
Waardoor verlaat aan het begin van een haarvat, vocht het haarvat?