TV3: futur proche et futur simple

Le futur simple
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Le futur simple

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je de futur simple toepassen 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Futur proche
Wat is de futur proche? 
Een tijd waarmee je aangeeft dat er iets binnenkort gaat gebeuren.
Voor het maken van de futur proche heb je het werkwoord 'aller' = gaan nodig. 



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Le futur proche

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

futur proche

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De futur proche betekent de nabije toekomst in het Nederlands.
Hoe vorm je de 'futur proche'?
A
een vorm van gaan (aller) + hele werkwoord
B
Hele werkwoord + uitgangen (ai,as,a,ons,ez,ont)

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De futur proche is de..
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
nabije toekomende tijd
D
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een futur proche?
A
Je donnerai
B
Je donnais
C
Je vais donner
D
J’ai donné

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een futur proche?
A
Nous chantons
B
Nous chanterions
C
Nous avons chanté
D
Nous allons chanter

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Le futur simple
J'utiliserai le futur simple!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Le futur simple

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Futur simple = toekomende tijd

ik zal werken
jij zal fietsen
hij zal lopen
wij zullen eten
zij zullen kopen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Futur simple - toekomende tijd
- Beschrijft de gebeurtenis in de (verre) toekomst
- In NL gebruik je hulpwerkwoord ZULLEN maar er is geen ww. zullen in het Frans
- Voor regelmatige werkwoorden is de regel: 
HELE WERKWOORD + UITGANG van AVOIR

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Futur simple
Hele ww
Uitgang
Futur simple
Je
manger
-ai
Je mangerai
Tu
manger
-as
Tu mangeras
Il / Elle / On
manger
-a
Il mangera
Nous
manger
-ons 
Nous mangerons
Vous
manger
-ez
Vous mangerez
Ils / Elles
manger
-ont
Ils mangeront

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Le futur simple
Onregelmatige werkwoorden hebben een onregelmatige futur simple. 
Deze stam van de futur simple moet je dus uit je hoofd leren.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige ww.
Werkwoord
stam
être
ser
je serai, tu seras .... 
avoir
aur
j'aurai, tu auras ...., ils auront, ...
faire
fer
je ferai, tu feras, ..., nous ferons, ..... 
aller
ir
j'irai, tu iras, Il ira, .... vous irez, ..... 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Futur simple
A
Tu seras à la maison
B
Tu serais à la maison
C
Tu es à la maison
D
Tu as été à la maison

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Futur simple:
ik zal kunnen
A
Je voudrai
B
j'irai
C
je pourrai
D
je ferai

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Ik zal spreken
Hij zal eten
On partira
Jullie zullen uitgaan
Zij zullen vinden
Je parlerai
Il mangera
Wij zullen vertrekken
Vous sortirez
Ils trouveront

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Futur simple
choisir: vous

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

futur simple
perdre: tu

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

futur simple
dormir: on

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je de futur proche en futur simple toepassen 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Questions?
Wat vind jij nog lastig ?

Slide 25 - Mind map

Bespreken:
Wat is lastig en hoe kun je dat veranderen?