De periode tussen de twee wereldoorlogen heet ook wel
het Interbellum. In de jaren '30 is er een wereldwijde economische crisis. Er is veel ellende, armoede en werkloosheid.
Om de crisis tegen te gaan, bedenkt minister-president Colijn (ARP):
1. De aanpassingspolitiek: in crisistijd moet je je aanpassen en dus bezuinigen;
2. Om zwartwerken tegen te gaan moeten werklozen 2x p.d. een kaart laten stempelen in een stempellokaal, zodat je toch (een zeer lage) uitkering ontvangt;
3. Voor werklozen (20%) worden tientallen werkverschaffingsprojecten opgezet, bv kanalen graven, bossen en parken aanleggen.
In andere landen om ons heen is het ook crisis. Gevolg is dat bv in Duitsland en Italië dictaturen ontstaan, bv de Italiaanse dictator Mussolini en de Duitse dictator Hitler.
En Nederland? Daar probeert Mussert, met dezelfde ideeën als Hitler, met zijn partij de NSB de macht te pakken. Uiteindelijk krijgt de NSB maar 4% (1935) van de stemmen.