Biologie H5.1

Biologie H5.1
Invloed van voeding op je gezondheid
Biologie H5.1
Invloed van voeding op je gezondheid
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Biologie H5.1
Invloed van voeding op je gezondheid
Biologie H5.1
Invloed van voeding op je gezondheid

Slide 1 - Slide

Opdracht 2
Bij d

Deze opdracht kan je de binas 67F, G en H gebruiken.
Wat is er te zien op deze afbeeldingen?

Slide 2 - Slide

2. Welke voedingsstof bevat naast C-, H-, O- ook N-atomen?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 3 - Quiz

3a. Wie gebruikt er bij gelijke omstandigheden meer energie?
A
Je oma die fietst
B
Jij die fietst

Slide 4 - Quiz

3b. Wie gebruikt er bij gelijke omstandigheden meer energie?
A
Oma die een brief schrijft
B
Jij die een proefwerk maakt

Slide 5 - Quiz

Waarom gebruikt je oma in beide gevallen minder energie dan jij?

Slide 6 - Slide

5a. Dissimilatie van 1g koolhydraat of eiwit levert 17kJ en van 1g vet 38kJ.
Een trekvogel vliegt 2000km.
Licht toe dat vogels vooral vetten als reservestof opslaan.

Slide 7 - Open question

5a. De trekvogel heeft vetten opgeslagen als reservestof. Dit levert per gram de meeste energie en daardoor de minste gewichtstoename op

Slide 8 - Slide

5b. Welk ander voordeel heeft vet als voedingsstof?
A
Als beschermende stof
B
Goed voor je ogen
C
Warmte-isolerend

Slide 9 - Quiz

ADH verschilt per land
Dit komt omdat mensen in andere landen andere eetgewoontes hebben

Slide 10 - Slide

10. De ADH-waarde van ijzer voor mannen en vrouwen is verschillend. Licht toe voor wie de hoogste ADH geldt.

Slide 11 - Open question

10. De ADH-waarde van 15mg geldt voor vrouwen. Vrouwen hebben meer ijzer nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen. Zij verliezen maandelijks bloed bij de menstruatie

Slide 12 - Slide

Wat is te zien in deze grafiek? 

Slide 13 - Slide

11a. Hoeveel energie gebruikt je ruststofwisseling per dag voor een 17 jarig meisje die 60kg weegt?
A
6480 kJ/dag
B
6230 kJ/dag
C
6040 kJ/dag
D
6320 kJ/dag

Slide 14 - Quiz

11b. Tijdens een dieet met weinig energierijke stoffen daalt de stofwisseling. Leg uit dat deze reactie nuttig is in tijden van hongersnood, maar het afslanken tegen gaat.

Slide 15 - Open question

11b. In tijden van hongersnood is het nuttig om minder kJ te gebruiken. Zo spaar je je vetreserves en kun je de hongerperiode langer overleven. Tijdens een crashdieet wil je juist zoveel mogelijk vet kwijt. Een lagere ruststofwisseling vertraagt het kwijtraken van vet.

Slide 16 - Slide


Hoe komt dit?

Slide 17 - Slide

12. Licht toe of je dik kunt worden van het eten van te veel eiwitten.

Slide 18 - Open question

Eiwitten die het lichaam niet nodig heeft, kunnen worden omgezet in vetten.

Slide 19 - Slide