AVO bij entree

• LOB
• MBO
• Studiejaar 1

AVO bij entree

AVO bij entree

AVO bij entree

Doel:

Kennismaken

met elkaar en het lesprogramma

De basis moet op orde

-ict

AVO bij entree

Ant Poortinga

- economie -rekenen - coach

Hoe ga je naar school met bus/trein/anders?

Waar loop je stage?

In welk jaar van entree zit jij?

AVO bij entree

Vast lokaal VC013

telefoongebruik alleen als t tijdens de les nodig is, op verzoek docent.

eten en drinken is in de proeftuin

koffiepauze van 10.30 - 10.45 uur

AVO bij entree

woensdag is voor:

Nederlands

Rekenen

Burgerschap

Keuzedeel

AVO bij entree

Nederlands:

AVO bij entree

Rekenen:

Doel:  zicht  op de ontwikkeling van het rekenen bij  en monitoren de voortgang?

-Beginmeting 25 september

Werken aan de domeinen 

-Eindmeting

AVO bij entree

Burgerschap

werken aan de domeinen

-Sociaal- maatschappelijk

-Politiek-Juridisch

-Economische

-Vitaal

AVO bij entree

Keuzedeel

verrijking studievaardigheden

file

AVO bij entree

Planning woensdag 18 sept

 8.30 - 9.30 REKENEN

9.30 -  10.30 NEDERLANDS

10.30 - 10.45 PAUZE

10.45 - 12.15 WERKTIJD

12.15 - 12.45 PAUZE

12.45 - KEUZEDEEL en BURGERSCHAP

AVO bij entree

Afspraken voor volgende week:

• Laptop mee
• Inloggen is gelukt, brief mee met codes
• opdracht 1+2 van het keuzedeel is af

Zijn er nog vragen/opmerkingen?

Hoe zit je erbij vandaag? geef aan met een emoticon

AVO bij entree

Doel:

-voorbereiden op rekenmeting

- burgerschap econ dimensie/politiek

Goedemorgen!
Hoe zit je erbij vandaag?

1. 
2. 
3. 
4. 

AVO bij entree

donderdag 10 oktober - 

REKENEN

BURGERSCHAP

WERKTIJD

AVO bij entree

PLANNING:

9.30 - 10.30 REKENEN

PAUZE

10.45 - 12.00 WERKTIJD

PAUZE

12.30 - 14.00 BURGERSCHAP

AVO bij entree

Rekenen:

Doel:  zicht  op de ontwikkeling van het rekenen bij  en monitoren de voortgang?

Werken aan de domeinen 

AVO bij entree

burgerschap:

Economische dimensie

 

GELD EN INKOMEN

Doel van de les is dat je aan het eind van de les weet hoe we aan geld zijn gekomen, 

hoe je legaal geld kunt verdienen, 

hoe het zit met belasting betalen, 

wat het verschil is tussen bruto en netto salaris, wat op je loonstrook staat 

en wat werknemersverzekeringen zijn.

WAAR GAAT DE ECONOMISCHE DiMENSIE OVER? 

De economische dimensie

Economie 

ARBEIDSMARKT 

• werkgelegenheid
• werkeloosheid
  
• cao 
• contracten 
• salarisstrook
• etc 
  

SCHULDEN 

• LENINGEN 
• FRAUDE 
• VERLEIDING
• BUDGETEREN
• PRIORITEITEN STELLEN 

Alleen mensen die niet met geld om kunnen gaan komen in de schulden.

1. waar
2. niet waar

INKOMSTEN 

• studiefinanciering
• salaris 
• belasting
• toeslagen
• ouderlijke bijdrage
  

Waar bestaat jouw inkomen uit?

Wat is jouw droombaan?

Weet je wat je gaat verdienen met jouw droombaan?

Opdracht:

Zoek uit wat je per maand gaat verdienen met je droombaan?

Je kan een vacature zoeken

Je kan op google zoeken wat je gaat verdienen

Hoeveel ga je verdienen?
Noteer de baan en het bedrag

Loon en loonstrookje 

Opdracht loonstrookje a t/m z

Zoek uit wat er op het loonstrookje staat. 

https://www.loon.nl/loon/UitlegLoonstrook2023/Voorbeeld_loonstrook

schrijf het op een flap 

https://www.loon.nl/loon/UitlegLoonstrook2023/Voorbeeld_loonstrook

CONSUMEREN

• RECLAME 
• VERLEIDING 
• VERGELIJKEN
• KRITISCH ZIJN
  

Ik laat mij ……. verleiden door reclames

1. nooit
2. soms
3. vaak
4. altijd

wat is zwart geld?

belastingaangifte

1. doet je werkgever voor je
2. Ben jezelf verantwoordelijk voor
3. De belastingdienst stuurt belastingaanslag
4. heb ik als student niets mee te maken

loonstrook

Wat wordt allemaal ingehouden op jouw loon?

samenvatting

1. over geld betaal je altijd belasting

2.zwart geld levert risico's  op

3.belasting aangifte moet jezelf voor zorgen

4.op je loonstrook staan verplichte gegevens

5. Het verschil tussen volksverzekering en werknemersverzekering

AVO bij entree

Rekenen:

Domein 2

orientatie op 2 en 3 dimensionale wereld

Referentiematen
A: je wandelt ongeveer.........km per uur.
B: een emmer is ongeveer.....liter.
C: een voetbalveld = .........meter bij .........meter
D: een deur is ongeveer ..........meter

Domein 2

omtrek, inhoud, oppervlakte, 2D, 3D & referentiematen

wat wordt
hier berekend?

1. Omtrek
2. Inhoud
3. Oppervlakte
4. Geen idee

wat wordt hier berekend?

lengte x breedte

1. Omtrek
2. Oppervlakte
3. Inhoud
4. Geen idee

wat wordt hier berekend?

lengte x breedte x hoogte

1. inhoud
2. oppervlakte
3. omtrek
4. geen idee

vul het ontbrekende woord in:

De ........ van deze tafel is 2,10 m²

1. omtrek
2. oppervlakte
3. inhoud
4. geen idee

Vul het ontbrekende woord in:

De ........ van deze doos is 105 dm³

1. inhoud
2. omtrek
3. oppervlakte
4. geen idee

Bereken de
oppervlakte van
de kamer

ruimtelijke figuren

Ruimtelijke figuren zijn  driedimensionaal

Uit hoeveel gelijke vierkanten bestaat een kubus?

1. 4
2. 8
3. 6
4. 12

Hoe heet dit
ruimtefiguur?

1. Kegel
2. Balk
3. Kubus
4. Rechthoek

Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat.

Een aantal belangrijke referentiematen zijn:

- Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.

- De hoogte van een deur is ongeveer 2 m.

- Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 m hoog.

- Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h.

- Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.

- Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners.

Hoeveel minuten doe je ongeveer over de
wandeling naar Haaksbergen?

1. 25
2. 30
3. 40
4. 50

Een volwassen persoon weegt ongeveer 80kg.
Hoeveel volwassen personen
mogen tegelijk in deze lift?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

De vriendin van Destiny komt 3 maanden naar Australië om samen rond te reizen.

Hoeveel dagen is dat ongeveer

1. 50
2. 90
3. 120
4. 180

referentiematen

Nederland telt ongeveer ... miljoen inwoners.

1. 2 miljoen
2. 10 miljoen
3. 18 miljoen
4. 25 miljoen

Je wandelt ongeveer ... km/h.

1. 2 km
2. 5 km
3. 8 km
4. 10 km

Een verdieping van een gebouw in ongeveer .... hoog.

1. 3 m
2. 30 m
3. 30 cm
4. 3 cm

Een volwassen man is ongeveer .... lang.

1. 15 cm
2. 2000 cm
3. 1,80 m
4. 0,87 m

De hoogte van een deur is ongeveer ....

1. 2 dm
2. 2 cm
3. 2 m
4. 2 hm

Je fietst ongeveer ... km/h.

1. 10 km
2. 12 km
3. 15 km
4. 20 km