What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 referentiematen
Domein 1
Grootheden en eenheden
Bij het examen wordt uitgegaan dat je referentiematen kent.
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Domein 1
Grootheden en eenheden
Bij het examen wordt uitgegaan dat je referentiematen kent.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Het beschrijven van het omrekenen met de
eenheden
van lengte, gewicht en inhoud.
Het gebruiken van
referentiematen
om een inschatting maken van de lengte, inhoud of het gewicht van voorwerpen
Het uitleggen van het omrekenen en rekenen met eenheden van lengte, gewicht en inhoud
Het gebruiken van tijd en
snelheid
om afstanden te berekenen
Slide 2 - Slide
Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.
Een voorbeeld is
lengte.
Slide 3 - Slide
Wat is een eenheid?
De eenheid is de
maat
waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.
Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm
Slide 4 - Slide
Grootheden en eenheden
Slide 5 - Slide
Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare
Slide 6 - Drag question
Referentiematen
Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat
'' Een volwassen man is ongeveer 1,80m''
'' Je wandelt ongeveer 4 á 6 km per uur''
Slide 7 - Slide
Referentiematen
Naast de referentiematen in lengte, kennen wij ook referentiematen voor oppervlakte en inhoud.
'
'De oppervlakte van een voetbalveld is 0,5 hm² (50 × 100 m)''.
''De inhoud van een kopje is 200 ml''.
''De inhoud van een emmer is 10 liter''.
Slide 8 - Slide
Rekenen
oefenen toets domein 1
Rekenen
Oefenen voor het examen van domein 1
Slide 9 - Slide
We hebben een gedachte of een beeld als we
een bepaalde maat horen. Dit maakt het schatten van een maat gemakkelijker.
Als je zo'n maten in je hoofd hebt zitten noem je dat
REFERENTIEMATEN.
Referentiematen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
referentiematen
Slide 12 - Slide
referentiematen
Slide 13 - Slide
Referentiematen inhoud
Slide 14 - Slide
Hoeveel water in een bad?
In een bad gaat gemiddeld 120 liter water.
Hoeveel emmers gaan er in het bad?
Slide 15 - Slide
Eenheden van lengte
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Eenheden van inhoud
Slide 18 - Slide
Eenheden van gewicht
Slide 19 - Slide
Nederland telt ongeveer ... miljoen inwoners.
A
2 miljoen
B
10 miljoen
C
18 miljoen
D
25 miljoen
Slide 20 - Quiz
Je wandelt ongeveer ... km/h.
A
2 km
B
5 km
C
8 km
D
10 km
Slide 21 - Quiz
Een verdieping van een gebouw in ongeveer .... hoog.
A
3 m
B
30 m
C
30 cm
D
3 cm
Slide 22 - Quiz
Een volwassen man is ongeveer .... lang.
A
15 cm
B
2000 cm
C
1,80 m
D
0,87 m
Slide 23 - Quiz
De hoogte van een deur is ongeveer ....
A
2 dm
B
2 cm
C
2 m
D
2 hm
Slide 24 - Quiz
Je fietst ongeveer ... km/h.
A
10 km
B
12 km
C
15 km
D
20 km
Slide 25 - Quiz
3 meter
180 cm
50m-100m
15 km/u
1 liter
5 km/u
Slide 26 - Drag question
Hoeveel glazen melk haal je uit een pak van 1 liter?
Slide 27 - Mind map
Een suikerklontje weegt ongeveer 4 g. Hoeveel suikerklontjes zitten er ongeveer in een energydrink?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 28 - Quiz
Een suikerklontje weegt ongeveer 4 g. Hoeveel suikerklontjes zitten er ongeveer in een banaan?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 29 - Quiz
Hoeveel minuten doe je ongeveer over de
wandeling naar Haaksbergen?
A
25
B
30
C
40
D
50
Slide 30 - Quiz
Een volwassen persoon weegt ongeveer 80kg.
Hoeveel volwassen personen
mogen tegelijk in deze lift?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 31 - Quiz
Een maand heeft ongeveer 4 weken.
Een maand heeft ongeveer 30 dagen.
Destiny gaat voor 9 maanden naar Australië.
Hoeveel weken is dat ongeveer?
A
36
B
37
C
38
D
40
Slide 32 - Quiz
De vriendin van Destiny komt 3 maanden naar Australië om samen rond te reizen.
Hoeveel dagen is dat ongeveer
A
50
B
90
C
120
D
180
Slide 33 - Quiz
Vraag 3:
Wat is ongeveer de lengte van een bus?
A
1 decameter
B
100 meter
C
10 decameter
D
10 meter
Slide 34 - Quiz
1 cm2
1 m2
Slide 35 - Slide
Wat is ongeveer 1 cm2
A
B
C
D
Slide 36 - Quiz
Vuistregel
Een vuistregel is een gemakkelijke manier om een veelvoorkomende berekening te kunnen uitvoeren.
Bijvoorbeeld:
Gezond gewicht in kg = lichaamslengte in cm - 100
Slide 37 - Slide
Formules
Een nauwkeurig berekening.
Bijvoorbeeld:
Oppervlakte = lengte x breedte
Inhoud = lengte x breedte x hoogte (of diepte)
Slide 38 - Slide
90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6
Slide 39 - Drag question
omtrek
inhoud
Oppervlakte
lengte + breedte + lengte + breedte
lengte x breedte
lengte x breedte x hoogte
Slide 40 - Drag question
More lessons like this
Meten
April 2018
- Lesson with
42 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 1
Referentiematen en vuistregels
October 2024
- Lesson with
29 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
May 2024
- Lesson with
33 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
January 2024
- Lesson with
34 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1.6 en 1.7 Referentiematen en Vuistregels en formules
January 2024
- Lesson with
38 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1. Grootheden en eenheden
October 2023
- Lesson with
30 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Grootheden en eenheden
March 2024
- Lesson with
42 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
1. Grootheden en eenheden
June 2024
- Lesson with
22 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1