This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Deutsch - H3
Herzlich wilkommen!
Slide 1 - Slide
Inhalt dieser Stunde
Das Verb werden
An die Arbeit!
Kahoot?
Slide 2 - Slide
Lernziele:
Am Ende dieser Stunde kann ich drei Sachen erzählen die ich morgen machen werde.
Slide 3 - Slide
Werden
Het werkwoord werden heeft twee betekenissen:
Zullen en worden.
Let op! Je kan het woord in sommige gevallen ook vertalen met het Nederlandse gaan, maar dat woord heeft ook weer een eigen vertaling in het Duits (gehen). De voorkeur is dus zullen / worden.
Slide 4 - Slide
Werden
Om erachter te komen of werden in een zin worden of zullen betekent, vertaal je eerst de zin naar het Nederlands, en kijk je daarna welke vertaling het best in de zin past.
Slide 5 - Slide
Werden
Ich werde morgen 14 Jahre alt. = Ik word morgen 14 jaar oud.
Wir werden in einem Restaurant essen. = Wij zullen in een restaurant eten.
Er wird heute Abend seine Hausaufgaben machen. Hij zal vanavond zijn huiswerk maken
Ihr werdet viel Spaß haben! = Jullie zullen veel plezier hebben!
Slide 6 - Slide
Werden
ich werde
du wirst
er/sie/es/man wird
wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden
Let op! Bij du en er/sie/es/man treedt er een klinkerwisseling op. Bij du verdwijnt de d, maar blijft de uitgang hetzelfde. Bij er/sie/es/man krijg je geen uitgang.
Let er ook op dat Duitsers graag elke letter uitspreken. Daarom krijg je bij ihr een extra e tussen de d en de t.
Slide 7 - Slide
Oefenen
Dat was de theorie.
Nu gaan we even oefenen.
In de volgende opdracht staan een aantal zinnen, waarbij er een vorm van werden in staat. Wat betekent werden in die zin? Worden of zullen?
Slide 8 - Slide
Nächste Woche werden wir zusammen arbeiten.
A
worden
B
zullen
Slide 9 - Quiz
Das wird bestimmt eine tolle Zeit!
A
worden
B
zullen
Slide 10 - Quiz
Du wirst erwartet um neun Uhr.
A
worden
B
zullen
Slide 11 - Quiz
Du wirst es nie vergessen.
A
worden
B
zullen
Slide 12 - Quiz
Oefenen
Lukte dat een beetje?
We gaan nu verder naar het vervoegen.
In de volgende opdracht staan weer een aantal zinnen, aan jou de taak om de correcte vervoeging te kiezen!
Slide 13 - Slide
Am Wochende ... ich ausschlafen.
A
werden
B
wirst
C
werde
D
wird
Slide 14 - Quiz
Sie ... bestimmt wieder nach Deutschland gehen!
A
werde
B
werdet
C
wirst
D
wird
Slide 15 - Quiz
Die Schüler ... morgen Unterricht haben von 8:30 Uhr bis 14:00 Uhr.
A
werden
B
wirst
C
werdet
D
wird
Slide 16 - Quiz
Das Wetter ... im Sommer immer besser!
A
wirst
B
wird
C
werdet
D
werden
Slide 17 - Quiz
Oefenen
Was dat alweer een stapje lastiger? We gaan nu nog één onderdeel doen.
In de volgende opdracht staan weer een paar zinnen.
Nu is het geen multiple choice, maar is het aan jou om de juiste vorm van werden in te vullen. Succes!
Slide 18 - Slide
Mein Bruder ... im Sommer 20 Jahre alt.
Slide 19 - Open question
... du deine Hausaufgaben machen?
Slide 20 - Open question
Meine Freunden und ich ... morgen keine Schule haben.
Slide 21 - Open question
... ihr im April in das Konzert gehen?
Slide 22 - Open question
Ich ... früh nach Hause fahren.
Slide 23 - Open question
Klaar!
Tot zover de LessonUp. Bedenk voor jezelf hoe het ging.
Pak je Arbeitsbuch, S. 37 en maak Aufgabe 4 bis 7.