2.8 do 17 sept.

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



Slide 1 - Slide

Bespreken 2.7 helemaal

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen.

Slide 3 - Slide

Bij d-werkwoorden eindigt de stam op -d.
Bij jij en bij hij/zij/het komt er -t achter (ook al hoor je die niet).
Hier gelden dus dezelfde regels als bij alle andere werkwoorden.

voorbeeld: ik vind
hij vindt

Slide 4 - Slide

Ravi (houden)
jij van vegetarische gerechten?

Slide 5 - Open question

Ja hoor maar ik (vinden)
ook andere dingen lekker.

Slide 6 - Open question

Als mijn vader (koken)
(houden)
ik hem graag in de gaten.

Slide 7 - Open question

Hij (bereiden)
altijd de gekste dingen.

Slide 8 - Open question

Vandaag (maken)
hij pizza met salami friet komkommer en tomaat.

Slide 9 - Open question

Je (worden)
vast uitgenodigd om een keer mee te eten.

Slide 10 - Open question

Bij t-werkwoorden komt er geen extra -t achter de
 bij jij/hij/zij/het.
Hij zet koffie.

Bij d-werkwoorden komt er wel een extra -t achter de
 bij jij/hij/zij/het.
Hij meldt het bij de politie.

Slide 11 - Slide

Maken
paragraaf 2.8 opgave 1 tot en met 7

Slide 12 - Slide