Goede tijden, slechte tijden

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Goede tijden, slechte tijden

Structuur

Conjunctuur

Hoogconjunctuur

Laag conjunctuur

Krappe arbeidsmarkt

Ruime arbeidsmarkt

Monetairbeleid CB

Arbeidsmarkt

In een land zijn veel verschillende plekken waar je kunt werken. Er zijn ook veel verschillende mensen, met ieder hun eigen talenten en interesses. De bedrijven en overheid vragen voortdurend om zich heen of er mensen bij hen willen werken. De verschillende mensen bieden aan om bij bedrijven of de overheid te werken. 

Alle plekken waar je kunt werken en alle mensen die werk hebben of willen werken, noemen we de arbeidsmarkt. Op de arbeidsmarkt hebben we een vraagkant (de bedrijven vragen naar werknemers) en een aanbodkant (personen bieden hun werk en hun tijd aan).

Van een ruime naar een krappe arbeidsmarkt.

Ruime arbeidsmarkt

• Aanbod van arbeid is groter dan de vraag. 

Krappe arbeidsmarkt

• Vraag naar arbeid is groter dan het aanbod. 

Wat is een indicatie voor laagconjunctuur

1. Hoge bezettingsgraad
2. Toenemende werkloosheid
3. Hoog producenten vertrouwen
4. Grote aankopen nemen toe

Wanneer is sprake van een recessie?

1. 1 kwartaal negatieve groei van het bbp
2. Groei van het bbp dat lager is dan gemiddeld
3. 2 kwartalen krimp van het bbp
4. 2 kwartalen groei van het bbo

De trend in een land is 4 %. Er is 3 % economische groei verwacht. Er is sprake van:

1. Een trend
2. Laagconjunctuur
3. Hoogconjunctuur
4. Conjunctuur

4.2 Conjunctuurindicatoren

Stand van de economie:

1. Vertrouwensindicatoren (producenten & consumenten)
2. Economische indicatoren (bbp, consumptie, uitvoer en investeringen)
3. Arbeidsmarktindicatoren (werkgelegenheid, werkloosheid en vacatures)

www.cbs.nl

De economie van een land zit in laagconjunctuur. Anti-cyclisch beleid zou zijn:

1. Belasting verlagen
2. Belasting verhogen
3. Overheidsuitgaven verlagen
4. BTW verhogen

De economie van een land zit in hoogconjunctuur. Wat is het risico?

1. de bestedingen nemen toe
2. De werkgelegenheid stijgt
3. De prijzen gaan sterkt dalen
4. De prijzen gaan sterk stijgen

De economie van een land zit in hoogconjunctuur. Anti-cyclisch beleid zou zijn:

1. Belastingen verlagen
2. Belastingen verhogen
3. Overheidsuitgaven verhogen
4. BTW verlagen

Wat is een kenmerk van onderbesteding?

1. Hoge werkgelegenheid
2. Hoge investeringen
3. Hoog consumenten vertrouwen
4. Lage bezettingsgraad

In een land stijgen de prijzen omdat de vraag naar goederen groter is dan het aanbod. Dit heet:

1. Kosteninflatie
2. Bestedingsinflatie
3. Geïmporteerde inflatie
4. Opgeblazen gevoel

monetair beleid

• Laagconjunctuur  ---> renteverlaging   ---> meer bestedingen
• Hoogconjunctuur ---> renteverhoging ---> minder bestedingen

Rente

Als de rente stijgt > meer sparen & minder lenen > minder bestedingen > minder banen/prijsdalingen

Als de rente daalt > minder sparen & meer lenen > meer bestedingen > meer banen/prijsstijgingen

Ik verwacht een voldoende te gaan halen op SE3

😒🙁😐🙂😃

Aan welke onderdelen van Goede tijden, Slechte tijden, moet ik nog extra aandacht besteden?

Automatische stabilisatoren

- Uitkeringen

- Progressieve belastingen

- Minimum lonen

Automatische stabilisatoren

- Sociale uitkeringen

- Progressieve belastingen

- Minimumlonen

Wat zijn voorbeelden van automatische stabilisatoren?

Welke gevolg hebben uitkeringen in een laagconjunctuur?

Wat wordt bedoeld met anti-cyclisch conjunctuur beleid

Wat kan de overheid doen als ze anti-cyclisch conjunctuurbeleid voert?