Oefentoets K1

Oefentoets Kapitel 1
K1s
1 / 39
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets Kapitel 1
K1s

Slide 1 - Slide

Ich ... in Haaksbergen.
(wohnen)

Slide 2 - Open question

Er ... mit einem Ball.
(spielen)

Slide 3 - Open question

Wann ... du?
(tanzen)

Slide 4 - Open question

Sie ... gern nach Österreich.
(reisen)

Slide 5 - Open question

Linda ... zu mir.
(kommen)

Slide 6 - Open question

Ich ... euch!
(danken)

Slide 7 - Open question

Du ... viele Freunde.
(haben)

Slide 8 - Open question

Es ... warm im Klassenzimmer.
(sein)

Slide 9 - Open question

Sie ... das gewonnen.
(haben)

Slide 10 - Open question

Ich ... in Haaksbergen geboren.
(sein)

Slide 11 - Open question

hij

Slide 12 - Open question

het

Slide 13 - Open question

zij

Slide 14 - Open question

3

Slide 15 - Open question

9

Slide 16 - Open question

12

Slide 17 - Open question

20

Slide 18 - Open question

der Freund
die Freundin
der Junge
das Mädchen
het meisje
de jongen
de vriendin
de vriend

Slide 19 - Drag question

müde
spät
auch
toll
ook
geweldig
moe
laat

Slide 20 - Drag question

das Bundesland
A
het bondsland
B
de deelstaat
C
de regio
D
de streek

Slide 21 - Quiz

das Zimmer
A
het lokaal
B
de ruimte
C
de woonkamer
D
de kamer

Slide 22 - Quiz

schön

Slide 23 - Open question

spielen

Slide 24 - Open question

das Einzelkind

Slide 25 - Open question

wichtig

Slide 26 - Open question

de broers en zussen

Slide 27 - Open question

de ouders

Slide 28 - Open question

de stiefvader

Slide 29 - Open question

de stiefmoeder

Slide 30 - Open question

de halfbroers

Slide 31 - Open question

de halfzussen

Slide 32 - Open question

de oom

Slide 33 - Open question

de tante

Slide 34 - Open question

Hallo! Hoe gaat het?
A
Hallo! Wie geht es?
B
Hallo! Wo geht es?

Slide 35 - Quiz

Ik heet Benny.
A
Ich heibe Benny.
B
Ich heiße Benny.

Slide 36 - Quiz

Ik ben twaalf jaar oud.
A
Ich bin zwölf Jahre.
B
Ich habe zwölf Jahre.
C
Ich bin zwölf Jahre alt.
D
Ich habe zwölf Jahre alt.

Slide 37 - Quiz

Waar woon je?
A
Wo wohnt du?
B
Wo wohnen du?
C
Wo wohne du?
D
Wo wohnst du?

Slide 38 - Quiz

Ik kom uit Nederland
A
Ich komme aus den Niederlanden.
B
Ich wohne in den Niederlanden.
C
Ich komme in den Niederlanden.
D
Ich wohne auf den Niederlanden.

Slide 39 - Quiz