This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken
Slide 1 - Slide
18. Zet de stappen van een gedragsonderzoek in de juiste volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Protocol maken
Ethogram maken
Staafdiagram maken
Observeren
Slide 2 - Drag question
Is dit een ethogram en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden
Slide 3 - Quiz
Is dit een ethogram of protocol?
A
Ethogram
B
Kunnen beide zijn
C
Geen van beide
D
Protocol
Slide 4 - Quiz
Protocol
Ethogram
Wat hoort bij een ethogram en wat hoort bij een protocol?
Beschrijving van alle handelingen die het dier kan doen.
Lijst van opeenvolgende handelingen van een dier.
Slide 5 - Drag question
Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken
1.1 - Organismen indelen
1.2 - Plantenrijk
1.3 - Dierenrijk
1.4 - Schimmelrijk en bacterierijk
1.5 - Voedselkringloop
1.6 - Biotechniek
Slide 6 - Slide
1.4 Schimmel- en bacterierijk
Slide 7 - Slide
Doel van de les
Je kunt delen van een schimmel herkennen en benoemen
Je kunt de onderdelen van een schimmelcel benoemen
Je kunt de onderdelen van een bacterie(cel) benoemen
Je kunt uitleggen hoe schimmels en bacteriën leven en hoe ze zich vermeerderen
Je kunt uitleggen hoe schimmels / bacteriën voedselbederf en -infecties kunnen veroorzaken en hoe je dit tegengaat
Slide 8 - Slide
Wat is een schimmel?
Zwamvlok: bestaat uit netwerk van dunne draadjes
Sporenkapsels: bolletjes aan de bovenkant
Spore: voortplantingscel van een schimmel
Sporen komen vrij als de sporenkapsels rijp zijn
Slide 9 - Slide
Paddenstoelen
Paddenstoel: een groot voortplantingsorgaan van een schimmel
De zwamvlok van een paddenstoel groeit onder de grond
De paddenstoel(en) komt / komen boven de grond uit
Slide 10 - Slide
Schimmelcel
Bestaat uit dezelfde onderdelen als een plantencel, op één onderdeel na
Slide 11 - Slide
Welk onderdeel missen schimmelcellen, wat een plantencel wel heeft?
A
celwand
B
bladgroenkorrel
C
celkern
D
cytoplasma
Slide 12 - Quiz
Schimmels
Leven op voedsel of dode resten van organismen
"Ruimen dode resten op" door ze te verteren (denk aan de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen, waardoor je vooral in de herfst paddenstoelen vindt)
Kunnen gebruikt worden voor voedselbereiding Bier, brood, wijn, kaas
Slide 13 - Slide
Hoe planten schimmels zich voort?
A
d.m.v. zaden
B
d.m.v. cellen
C
d.m.v. sporen
D
d.m.v. zwamvlokken
Slide 14 - Quiz
Bacteriën
Microscopisch klein
Altijd ééncellig
Geen celkern -> chromosomen (DNA) liggen los in het cytoplasma
Sommige bewegen met zweepharen
Slide 15 - Slide
Bacteriën
Leven op voedsel of dode resten van organismen
Alleen zichtbaar in een kolonie (> miljard per kolonie)
"Ruimen dode resten op" door ze te verteren (denk aan rottend vlees, ontbinding van lichamen)
Kunnen gebruikt worden voor voedselbereiding Yoghurt, zuurkool, kaas (stremsel)
Slide 16 - Slide
Voortplanting
Voortplanting door celdeling
Aantal verdubbelt onder ideale omstandigheden elke 20 minuten
1 - 2 - 4 - 8 - 16 - 32 - etc.
Slide 17 - Slide
Verspreiding
Bacteriën en schimmels zijn overal
Verspreiding via contact tussen voorwerpen en / of mensen en / of dieren en / of water en / of lucht
Bacteriën direct
Schimmels direct of via overdracht van sporen
Slide 18 - Slide
Voedselbederf voorkomen I
Drogen
Koelen (invriezen)
Conserveermiddelen toevoegen
Vacuüm verpakken
Onder gas verpakken (vb. CO2)
Pasteuriseren of steriliseren
Inblikken of in pot
Slide 19 - Slide
Voedselbederf voorkomen II
Zuur toevoegen
Zout toevoegen
Suiker toevoegen
N.B. door invriezen gaan bacteriën NIET dood. Om ze te doden moet je voedsel voldoende verhitten!
Slide 20 - Slide
Eén bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit één cel
D
is geen cel
Slide 21 - Quiz
Wat heeft een bacterie niet, wat andere cellen wel hebben?
A
celkern
B
celmembraan
C
celwand
D
cytoplasma
Slide 22 - Quiz
Waardoor ontstaat voedselbederf?
A
door schimmels
B
door celdeling
C
door bacteriën
D
door schimmels en bacteriën
Slide 23 - Quiz
Wat is géén manier van conserveren?
A
steriliseren
B
pasteuriseren
C
invriezen
D
in water leggen
Slide 24 - Quiz
Werken aan de weektaak
Start met de weektaak, liefst in je werkboek
Check in itslearning of er extra opdrachten of verdiepingsopdrachten zijn en maak deze
Neem uit de begrippenlijst alle dikgedrukte woorden uit de tekst over en noteer deze onder elkaar in je schrift