onderwerp 21-02

Onderwerp
Les doel: je leert wat het onderwerp van een zin is
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Onderwerp
Les doel: je leert wat het onderwerp van een zin is

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over het onderwerp?

Slide 2 - Open question

Wat is het onderwerp?
- Wie of wat iets doet

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het onderwerp?
- Wie-doet-vraag
- Wat-doet-vraag

Slide 4 - Slide

Wie-vraag
Hij gaat met mij een luchtje scheppen.

Wie gaat met mij een luchtje scheppen?

Slide 5 - Slide

Wat-vraag
Het onderwerp staat vaak vooraan in de zin.
Wat staat vaak voorin de zin?

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp in deze zin?
Ze kriebelen aan zijn benen en armen.


Slide 7 - Slide

Wat is het onderwerp in deze zin?
Een baby geeft aan jou de fles.

Slide 8 - Slide

Wat is het onderwerp in deze zin?
Maar soms vind je het onderwerp ergens verderop.

Slide 9 - Slide

Wat is hier het onderwerp?
De uil bezorgt een brief.

Slide 10 - Open question

Wat is hier het onderwerp?
Zorgt de juf voor een verrassing?

Slide 11 - Open question

Wat is hier het onderwerp?
Juf Merel houdt erg veel van chocola.

Slide 12 - Open question

Aan het werk!
→ Werkblad maken

Klaar?
Dan maak je opdracht 1 en 2 in je boek. De antwoorden schrijf je op de achterkant van het werkblad

Slide 13 - Slide