Drogredenen

Drogredenen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Drogredenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze lessen ken je de 12 drogredenen.
Je kunt ze herkennen in teksten en in speeches.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Drogreden
Een drogreden is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt. Drogredenen worden vaak in discussies gebruikt, maar ook wel in andere situaties...

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Soorten drogredenen
1. Een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie/ onjuist beroep op causaliteit
2. Overhaaste generalisatie
3. Cirkelredenering
4. Verkeerde vergelijking
5. Ontduiken van de bewijslast
6. Onjuist beroep op autoriteit
7. Persoonlijke aanval
8. Vertekenen van het standpunt
9. Bespelen van het publiek
10. Vals dilemma
11. Overdrijven van voor- en nadelen
12. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap






Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
'Sinds de jaren tachtig worden er computers gebruikt in het basisonderwijs. En sinds de jaren tachtig hebben kinderen minder parate kennis. Door het gebruik van computers op school hebben kinderen dus minder parate kennis.'

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.


Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Overhaaste generalisatie

'Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval.'

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.

Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Cirkelredenering

'Dit kabinet maakt er echt een puinhoop van, want het kabinet doet helemaal niets goed!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verkeerde vergelijking

'Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg!'


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oefenen 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
overhaaste generalisatie

Slide 16 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 17 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 18 - Quiz

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
Onduiken van bewijslast
Je formuleert je argument zo dat je je tegenstanders ervan weerhoudt het standpunt tegen te spreken.

'Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is daar toch tegen!'

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ontduiken van bewijslast
'Als jij geen tegenargumenten kunt bedenken, dan is het dus waar.'



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Onjuist beroep op autoriteit
Je voert iemand op die helemaal geen autoriteit is op het gebied van het onderwerp van de discussie.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Onjuist beroep op autoriteit
'Ik weet zeker dat deze maaltijd gezond is, want dat heeft mijn fitnesstrainer gezegd.'

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke aanval
Bij een persoonlijke aanval wordt er niet op de bal, maar op de persoon gespeeld. 

 'Als je tegen Zwarte Piet bent, dan ben je geen echte Nederlander'. 

Dit argument valt iemand aan op zijn mening 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke aanval
Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vertekenen van het standpunt
Je legt de tegenpartij woorden in de mond waarvan de onjuistheid moeilijk te bewijzen is.

Ga je niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Verkeerde vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Onjuiste vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bespelen van het publiek
Je beweert zaken waartegen iemand moeilijk in kan gaan.

Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Vals dilemma
De schrijver dwingt een ander te kiezen uit twee mogelijkheden zonder te bewijzen dat er geen andere keuzes zijn.

'Als jij niet naar Spanje op vakantie wil, dan gaan we gewoon helemaal niet op vakantie'




Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Overdrijven voor- en nadelen
Je overdrijft  de voor- of nadelen van een bepaalde maatregel ...

Als Nederland het gebruik van softdrugs legaliseert, krijgen we veel meer drugsverslaafden, zal het aanzien en de invloed van ons land in de Europese unie enorm afnemen en zal de illegale teelt vanwege de sterkte van de illegale wiet niet verdwijnen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Onjuist beroep op een kenmerk of een eigenschap
Bepaalde kenmerken of eigenschappen worden overgewaardeerd terwijl andere relevante kenmerken nauwelijks of niet worden genoemd.

Die leraar heeft altijd dezelfde kleren aan, dat moet wel een saaie leraar zijn.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Opdracht
Over de stelling  'Elk kind moet op haar 12e een smartphone krijgen van de overheid' moet ieder tweetal een speech van  30 seconden tot 1 minuut schrijven, met daarin de drogreden verwerkt. Ieder tweetal  krijgt een andere drogreden.
Tip: Gebruik de poster  in de classroom. 
Ik loop rond om te helpen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions