Lesweek 4: Dagbesteding en de peuter- en kleuterfase

Dagbesteding en de peuter- en kleuterfase
Les 4
Lesweek 4

IOZ
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ZelfzorgMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Dagbesteding en de peuter- en kleuterfase
Les 4
Lesweek 4

IOZ

Slide 1 - Slide

Planning periode
Lesweek 1: Introductie periode en uitleg toetsing
Lesweek 2: Dagbesteding en ontwikkelingspsychologie
Lesweek 3: Dagbesteding en de zuigelingenfase
Lesweek 4: Dagbesteding en de peuter- en kleuterfase
Lesweek 5: Workshopweek
Lesweek 6: Dagbesteding en de basisschoolleeftijd
Lesweek 7: Dagbesteding en de adolescentie en vroege volwassenheid
Lesweek 8: Dagbesteding en de middelbare en late volwassenheid
Lesweek 9: Werken aan toetsing (Activiteitenbox) (zie periode 4)
Lesweek 10: Workshopweek

Slide 2 - Slide

Terugblik

Wat heb jij onthouden van de vorige les?

Slide 3 - Slide

Casus
Jij bent een zorgprofessional in een gespecialiseerd centrum voor jonge kinderen met een beperking. Een van de kinderen, Lars, is 15 jaar oud en heeft een ontwikkelingsachterstand die vergelijkbaar is met die van een peuter

Lars is fysiek actief, maar heeft moeite met een fijne motoriek en beperkte verbale communicatievaardigheden.

Je doel is om Lars te ondersteunen in zijn ontwikkeling door middel van aangepaste activiteiten.

Slide 4 - Slide

Wat is het doel van deze les? 

''Welke kennis en vaardigheden heb jij nodig om Lars goed te kunnen begeleiden?''
''Welke kennis en vaardigheden heb jij al?

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je/kun je...

  • Welke ontwikkelingsfase peuters doormaken
  • Peuters observeren en begrijp je wat hun gedrag en activiteiten zeggen over hun ontwikkeling
  • Activiteiten ontwikkelen die je in kunt zetten bij de ontwikkelingsfase van een peuter

Slide 6 - Slide

Onderwerpen
  • Kinderbrein
  • Ontwikkelingsgebieden
  • Typische uitdagingen in de peuterleeftijd
  • Hoe je peuters kunt begeleiden
  • Praktijkopdracht

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Peuterleeftijd
1,5 tot 4 jaar
  • Kind leert zichzelf beheersen en probeert zelf dingen uit
Je kunt als begeleider dit onafhankelijke, onderzoekende gedrag aanmoedigen..

  • Kinderen maken een enorme ontwikkeling door op verschillende gebieden
  • Belangrijk om deze ontwikkeling goed te begrijpen: in je toekomstige werk kun je te maken krijgen met peuters in dagbestedingen, kinderopvang, of gezinnen


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Ontwikkelingsgebieden
  1. Motorische ontwikkeling
  2. Cognitieve ontwikkeling
  3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
  4. Taalontwikkeling

Wat houden deze begrippen ook al weer in?

Slide 11 - Slide

Motorische ontwikkeling

Slide 12 - Mind map

1. Motorische ontwikkeling

Slide 13 - Slide

Wat is het verschil tussen een grove- en fijne motoriek?

Slide 14 - Open question

Grove motoriek

Grote bewegingen:
  • Zelfstandig lopen, rennen, klimmen en springen
  • Traplopen met steun, en later zonder steun
  • Balanceren en fietsen op een loopfiets of driewieler
  • Gooien, vangen en rollen van een bal
Fijne motoriek

Kleine, preciezere bewegingen:
  • Blokken stapelen
  • Tekenen
  • Eten met een lepel of vork
  • Kralen rijgen of andere kleine voorwerpen plakken
  • Knippen met een schaar (eerst scheuren, later knippen)

Slide 15 - Slide

Welke spelactiviteiten stimuleren de motoriek van peuters?

Slide 16 - Open question

Blokken bouwen, ballen gooien, knippen/plakken, tekenen etc.

Slide 17 - Slide

Cognitieve ontwikkeling

Slide 18 - Mind map

2. Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling gaat over het denken, leren en begrijpen van de wereld.

  • Nieuwsgierig en ontdekken hun omgeving. ''Waarom'' vragen.
  • Beginnen inzicht te krijgen in oorzaak-gevolg. ''Als ik op een knop druk, gaat een geluidje aan''.
  • Hebben een korte aandachtsspanne. Wisselen snel
van activiteit

Slide 19 - Slide

Kenmerken:
  • Kunnen eenvoudige puzzels maken (2-4 stukjes)
  • Houden van herhalend gedrag (steeds hetzelfde boekje/liedje)
  • Symbolisch spel: doos              auto.   pop             baby

Tips voor de praktijk: Bied peuters puzzels, bouwspeelgoed of ontdekspelletjes aan. ''Wat zie je? Hoe werkt dat?''

Slide 20 - Slide

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Slide 21 - Mind map

3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
De sociaal-emotionele ontwikkeling gaat over het omgaan met emoties, anderen en het opbouwen van zelfvertrouwen.
Kenmerken:
  • De peuter leert autonomie (zelf doen): dit kan leiden tot de "nee-fase" of driftbuien.
  • Ze ontdekken hun eigen wil: ze zijn soms koppig, omdat ze onafhankelijker willen worden.
  • Begin van samenspel: eerst spelen ze naast elkaar (parallelspel), later samen voor korte momenten.
  • Leren eenvoudige regels te begrijpen: "Om de beurt" of "Niet slaan".
  • Kunnen emoties tonen, zoals blij, boos, verdrietig of bang.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

"Hoe kun je reageren op een peuter die boos is of niet wil delen?"

Slide 24 - Open question

4. Taalontwikkeling
In de peuterleeftijd groeit de woordenschat snel:
  • Rond 2 jaar kunnen peuters 50-200 woorden zeggen.
  • Rond 3 jaar gebruiken ze al 500-1000 woorden en maken ze eenvoudige zinnen ("Mama helpen" of "Ik wil eten").

Kenmerken:
  • Ze imiteren volwassenen door woorden na te zeggen.
  • Ze begrijpen meer dan ze zelf kunnen zeggen.
  • Ze stellen veel vragen ("Wat is dat?").
Welke tips heb jij voor een collega om de taalontwikkeling van peuters te stimuleren?

Slide 25 - Slide

Lees de volgende site en beantwoorden de onderstaande vragen


  1. Welke taalvaardigheden ontwikkelen kinderen tussen de 2 en 4 jaar?
  2. Hoe kunnen ouders de taalontwikkeling van hun peuter stimuleren tijdens dagelijkse activiteiten?
  3. Op welke manieren kunnen spelactiviteiten bijdragen aan de taalontwikkeling van een peuter?
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

1. Welke taalvaardigheden ontwikkelen kinderen tussen de 2 en 4 jaar?

Slide 28 - Open question

2. Hoe kunnen ouders de taalontwikkeling van hun peuter stimuleren tijdens dagelijkse activiteiten?

Slide 29 - Open question

3. Op welke manieren kunnen spelactiviteiten bijdragen aan de taalontwikkeling van een peuter?

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Opdracht
De opdracht vind je in it'slearning.
  1. Content > Groepsmappen
  2. Kies je klas
  3. ZZA- zinvolle daginvulling
  4. Periode 3
  5. Opdrachten
  6. Opdracht: Activiteit ontwerpen voor een jongen met een ontwikkelingsachterstand

Werken in 2-tal. Deadline = volgende les

Slide 32 - Slide

Leerdoelen check
Aan het eind van deze les weet je/kun je...

  • Welke ontwikkelingsfase peuters doormaken
  • Peuters observeren en begrijp je wat hun gedrag en activiteiten zeggen over hun ontwikkeling
  • Activiteiten ontwikkelen die je in kunt zetten bij de ontwikkelingsfase van een peuter

Slide 33 - Slide

Ik geef mijn inzet tijdens de les het volgende cijfer:
010

Slide 34 - Poll

Ik geef deze les het volgende cijfer:
-110

Slide 35 - Poll

Ik heb de volgende feedback
voor deze les:

Slide 36 - Mind map