9 juni 2021 UItleg + filmpje grammaire H: het werkwoord aller + futur proche

Klaar met nakijken? Werk verder aan je (toekomstige) huiswerk: 32def, 33*, 34d, D-toets opdracht 5 & 2
Leren: voca ABEF - grammaire CH - bron F
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klaar met nakijken? Werk verder aan je (toekomstige) huiswerk: 32def, 33*, 34d, D-toets opdracht 5 & 2
Leren: voca ABEF - grammaire CH - bron F

Slide 1 - Slide

Les devoirs 
Huiswerk voor deze les:
Maken: ex. 32abcd

Huiswerk voor de volgende les:
Maken: ex. 32def, 33*
Bestuderen: grammaire H (het werkwoord aller)
Leren voor MO: voca F
Programme:
- MO's
- Bespreken ex. 32d + corriger
- Faire ex. 32ef

Slide 2 - Slide

Bespreken ex. 32d
  • Wat moet je doen?
  1. Onderstreep de PV
  2. Kies de juiste vorm van aller 
  3. Maak van de PV een heel werkwoord
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Corriger ex. 32d
  1. Vous allez acheter un nouveau sac?
  2. Nous allons visiter le parc Astérix.
  3. Il va entrer dans le magasin Cartier.
  4. Elles vont porter des baskets Converse.
  5. Élise va parler de shopping.
  6. Je vais chercher mon jean. 

Slide 4 - Slide

Comment faire ex. 32ef?
  • Je vais acheter un nouveau jean.
  • Vous allez acheter un pull.

Slide 5 - Slide

Zoek de volgende Franse namen voor winkels op via internet:

  •  kaaswinkel
  • juwelier
  • tankstation
  • bloemist
  • vishandel
En noteer ze in je schrift!



  • kruidenier
  • groente- en fruitverkoper
  • bakker
  •  dierenwinkel
  • kantoorboekhandel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Grammaire H
  1. le verbe aller
  2. Le futur proche

Slide 8 - Slide

(1/2) Le verbe aller
  • aller = gaan
  • onregelmatig werkwoord (net als être & avoir)
  • Dus uit je hoofd leren!

Slide 9 - Slide

(1/2) Le verbe aller
  • aller = gaan
  • onregelmatig werkwoord (net als être & avoir)
  • Dus uit je hoofd leren!

Slide 10 - Slide

(2/2) Le futur proche
  • Om te zeggen dat iets moet gebeuren
  • Vorm van aller + heel werkwoord
  • Jij gaat een broek kopen.
  • Tu vas acheter un pantalon.
  • Woordvolgorde in het Frans: Onderwerp + vorm van aller + hele ww + rest vd zin

Slide 11 - Slide

1. Julie va manger une pomme.
Vorm van aller + heel werkwoord
Alleen een vorm van aller 
Sleep per zin het vinkje naar de juist kolom.
2. Ils vont au camping.
3. Nous allons regarder un film.
timer
2:00

Slide 12 - Drag question

Les devoirs 
Huiswerk voor de volgende les:
Maken: ex. 32def, 33*
Bestuderen: grammaire H (het werkwoord aller)
Leren voor MO: voca F

Slide 13 - Slide