3.0 +3.1 Voorkennis + F en Z hoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3:

Invoegen plattegrond op niveau

Nieuwe periode, dus nieuwe plattegrond en nieuwe HW controle regels.

Toets P1

Bespreken: Week voor trap 2, dan meteen iets mee doen in de trap.

Nu kan je wel vast de analyse zien.

Periode 2

H3:

SO voor punt, volgende week.

H4 + H6 in trap 2.

De komende 2 weken!

Ik heb volgende week verlof.

Plus 2 huiswerk opgaven ter plekke (opnieuw) maken. Dit is de helft van het punt van hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 3

3.0 Voorkennis

Je kan rekenen met gestrekte hoeken, vollehoeken en overstaande hoeken.

Je kan nagaan of twee figuren gelijkvormig zijn.

3.1 F- en Z-hoeken

Je kan hoeken berekenen met F- en Z- hoeken.

Je weet wanneer je F- en Z- hoeken kan gebruiken.

Wat is de overstaande hoek van hoek R3

1. R1
2. R2
3. R4
4. R5

Hoeveel graden is hoek R4?

3.0 Voorkennis

3.0 Voorkennis

Gelijkvormig: Vergroting of verkleining. Hoeken blijven even groot. De zijdes zijn in een bepaalde verhouding groter of kleiner geworden.

Lijn t en u zijn ten opzichte van elkaar?

1. Loodrecht
2. Even lang
3. Evenwijdig
4. Verschillend

3.1 F- en Z-hoeken

Welke hoek is gelijk en heeft een z-hoek met hoek B1?

Welke hoek is gelijk en heeft een F-hoek met hoek B1?

Hoofdstuk 3

3.0 Voorkennis

Je kan rekenen met gestrekte hoeken, vollehoeken en overstaande hoeken.

Je kan nagaan of twee figuren gelijkvormig zijn.

3.1 F- en Z-hoeken

Je kan hoeken berekenen met F- en Z- hoeken.

Je weet wanneer je F- en Z- hoeken kan gebruiken.

Aantekening 3.0 Voorkennis + 3.1 F- en Z-Hoeken

(Overstaande hoeken) zijn even groot.

(Gestrekte hoek) alle hoeken die samen een gestrekte hoek vormen zijn samen 180 graden.

(Volle hoek) alle hoeken die samen een volle hoek vormen zijn samen 360 graden.

(F-Hoeken) en (Z-hoeken) zijn er bij evenwijdige lijnen. F- en Z-hoeken zijn even groot.

De regels tussen haakjes altijd benoemen na een berekening.

Opgave V3, V4, V5, 3, 4, 5 en 7.

Hoofdstuk 3

3.0 Voorkennis

Je kan rekenen met gestrekte hoeken, vollehoeken en overstaande hoeken.

Je kan nagaan of twee figuren gelijkvormig zijn.

3.1 F- en Z-hoeken

Je kan hoeken berekenen met F- en Z- hoeken.

Je weet wanneer je F- en Z- hoeken kan gebruiken.

Leerdoel behaald deze les?

Geef dit ook aan het overzicht door het eerste bolletje te kleuren(+, +/-, -)

1. +
2. +/-
3. -