Hoe maak je een ontkennende zin?
Hoe: Bij een vorm van to be (am, is, are, was, were), have got, en hulpwerkwoorden (should, would, can, could, must, may, will) zet je ‘not’ achter dit werkwoord (vaak afgekort)
He can't play the piano.
Sarah isn't watching TV.
* He can’t play the
piano.
* Sarah isn’t watching TV.