This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Ik zit klaar voor de les:
Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
Mijn telefoon zit in de telefoontas
Mijn oortjes zitten in mijn tas.
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Ik heb geen pet of capuchon op.
Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
Slide 2 - Slide
Rekenvraag: Marieke verdient € 2.000 per maand. Aan huur betaalt ze per maand € 580. Bereken hoeveel de huur is in procenten van haar inkomen.
Slide 3 - Open question
H7 §3a Hoe komt de overheid aan geld?
Slide 4 - Slide
Deze les:
Terugblik
Huiswerk bespreken
Instructie: De collectieve sector
Oefen in LessonUp
Opdrachten maken in je boek
Evalueren hoe de les ging
Slide 5 - Slide
Terugblik:
De vorige lessen hebben jullie geleerd dat Nederland een verzorgingsstaat is.
En om voor de Nederlanders te zorgen heeft de overheid een stelsel van sociale zekerheid gemaakt
Slide 6 - Slide
Wat is waar? Sociale verzekeringen...
A
worden betaald doordat er premie wordt ingehouden op je loon.
B
zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belasting-opbrengsten.
Slide 7 - Quiz
De WW is een sociale verzekering. Wanneer kun je aanspraak maken op een WW-uitkering?
Slide 8 - Mind map
Sociale verzekeringen: de WW
Werknemers die buiten hun schuld werkloos zijn geworden, kunnen bij het UWV een uitkering van de WW (Werkloosheidswet) aanvragen.
In de eerste twee maanden is de uitkering 75% van je loon; daarna 70%.
De duur van de uitkering is afhankelijk van hoelang je gewerkt hebt (je arbeidsverleden). Als je een WW-uitkering hebt, moet je wel blijven solliciteren.
Iemand die 64 jaar of ouder is, heeft geen sollicitatieplicht meer
Slide 9 - Slide
De AOW is een...
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering
Slide 10 - Quiz
AOW (Algemene Ouderdomswet)
Iedereen heeft vanaf een bepaalde leeftijd recht op een AOW-uitkering.
De leeftijdsgrens wordt geleidelijk verhoogd naar 67 jaar in 2024.
AOW-uitkering per maand per persoon 2023:
Alleenstaande € 1081,69
gehuwd of samenwonend € 736,06
Slide 11 - Slide
Waar komt dat geld vandaan?
De sociale zekerheid wordt betaald:
met premies die de mensen die werken betalen en
met belastingen
Deze les leer je over welke soorten belastingen er allemaal zijn
Slide 12 - Slide
Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
Opdracht:
8 t/m 10 (196-197)
Kijk je huiswerk nu na!
Slide 13 - Slide
Lesdoel:
Ik weet:
hoe het rijk (de centrale overheid) aan geld komt
hoe de gemeente aan geld komt
Slide 14 - Slide
Het rijk komt aan geld door:
De overheid ontvangt belasting van burgers en bedrijven.
btw en accijns.
Inkomstenbelasting.
Vennootschapsbelasting
Slide 15 - Slide
Btw en accijns.
Op alle producten die je koopt zit een beetje belasting, BTW.
Op bijvoorbeeld eten en boeken is dat 9%
Op bijvoorbeeld kleding is dat 21%
Accijns betaal je op producten die de overheid slecht voor je vindt. Denk aan benzine, alcohol en sigaretten. Door het product duurder te maken hoopt de overheid dat je er minder van gaat kopen.
Accijns komt nog bovenop de BTW
Slide 16 - Slide
Inkomstenbelasting
Iedereen met een inkomen betaalt inkomstenbelasting.
Dat doen we zo:
Als je werkt dan houdt jouw werkgevers een beetje belasting af van je loon. Dat geld betaalt de werkgever aan de overheid. Die belasting heet loonbelasting. Loonbelasting is belasting op je inkomen, dus inkomstenbelasting
Heb jij een eenmanszaak of ben je zzp-er dan moet je zelf dat deel aan de overheid betalen en heet het inkomstenbelasting
Slide 17 - Slide
Vennootschapsbelasting
Ook grote bedrijven moeten belasting betalen over de winst die ze maken. Een deel van de winst betalen ze dus aan de overheid. Dat noemen we vennootschapsbelasting
Slide 18 - Slide
Maak opdracht
2 en 3 (198)
timer
1:00
Slide 19 - Slide
De gemeente komt aan geld door:
Een gemeente ontvangt op verschillende manieren geld:
inkomsten van het rijk
gemeentelijke belastingen
overige inkomsten
Slide 20 - Slide
Inkomsten van het rijk
Een gemeente ontvangt een groot deel van haar inkomsten van het rijk
Slide 21 - Slide
Gemeentelijke belastingen
Een gemeente ontvangt gemeentelijke belastingen, waaronder:
onroerendezaakbelasting (ozb)
hondenbelasting
OZB (onroerendezaakbelasting) moeten alle mensen die in een gemeente wonen en een huis hebben gekocht, betalen aan de gemeente.
Slide 22 - Slide
Overige inkomsten van de gemeente
overige inkomsten van de gemeenten zijn o.a.:
afvalstoffenheffing,
rioolrechten en
leges (vergoedingen voor een nieuw paspoort of aanvraag bouwvergunning)
Slide 23 - Slide
Inkomsten van de gemeente Bladel
Slide 24 - Slide
Welke belangrijke inkomstenbron voor een gemeente zie je niet in het overzicht staan?
Slide 25 - Open question
Bereken het totaalbedrag dat de gemeente Bladel aan lokale belastingen en heffingen ontving.
Slide 26 - Open question
De gemeente Bladel heeft 10.765 adressen. Bereken de gemiddelde rioolheffing die per adres wordt betaald.
Slide 27 - Open question
De gemeente Bladel wil de ontvangen toeristenbelasting gebruiken om nog meer toeristen naar Bladel te trekken. Geef een voorbeeld waaraan de gemeente de toeristenbelasting kan besteden om dit doel te bereiken.
Slide 28 - Mind map
Maak opdracht
x
timer
1:00
Slide 29 - Slide
Wat waren de lesdoelen?
Het rijk (de centrale overheid) komt aan geld komt door...
De gemeente komt aan geld door...
Slide 30 - Slide
Antwoorden:
BTW, accijns, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Onroerendezaakbelasting en heffingen (afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges)
Slide 31 - Slide
Huiswerk:
Maak opdracht:
x
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Collectieve goederen
Collectieve goederen zijn voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.
Slide 34 - Slide
Collectieve goederen
De overheid zorgt voor collectieve goederen, omdat/want:
de overheid de kwaliteit ervan zelf wil regelen.
de overheid wil dat ze betaalbaar blijven voor iedereen.
Slide 35 - Slide
Wat zijn GEEN voorbeelden van collectieve goederen?
A
Dijken en een speeltuin in de wijk
B
Snelwegen en de brandweer
C
Tuinpaden en voetbalwedstrijden
D
Gevangenissen en straatverlichting
Slide 36 - Quiz
De collectieve sector
De overheid en de instellingen voor de sociale verzekeringen vormen samen de collectieve sector.
Alle goederen en diensten die de collectieve sector levert, zijn voor iedereen bestemd.
De collectieve sector streeft niet naar winst, maar ze moet wel uitkomen met haar geld.
Slide 37 - Slide
Geef een voorbeeld van een beroep in de collectieve sector
Slide 38 - Mind map
Waar valt ONDERHOUD VAN WEGEN onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling
Slide 39 - Quiz
Waar valt GROND BOUWRIJP MAKEN VOOR NIEUWE HUIZEN onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling
Slide 40 - Quiz
Waar valt JEUGDZORG onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling
Slide 41 - Quiz
Waar valt NIEUW PLAN VOOR WINKELCENTRUM MAKEN onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling
Slide 42 - Quiz
Waar valt OUDER BRUG VERVANGEN DOOR NIEUWE BRUG onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling
Slide 43 - Quiz
Evaluatie:
Wat was het lesdoel?
Wat heb je vandaag geleerd dat je nog niet wist?
Wat ik nog wil vragen is?
Slide 44 - Slide
Uitgaven gemeente Hollands Kroon
Slide 45 - Slide
Wat is de grootste uitgavenpost van deze gemeente?
A
openbare veiligheid
B
sociaal en maatschappelijk werk
C
economische zaken
D
onderwijs
Slide 46 - Quiz
Hoeveel procent van de totale uitgaven wordt er besteed aan sociaal en maatschappelijk werk?
(totaal is € 91,5 miljoen; soc. en maats.werk is € 32,2 miljoen)
Slide 47 - Open question
De gemeente heeft 47.500 inwoners. Hoeveel besteed de gemeente PER INWONER aan Natuur, cultuur en recreatie?