Livestream wiskunde H2 (7 mei)

Livestream 7 mei

Formatieve toets H8 en H10
Intro H11 

Vraag als je iets niet helemaal snapt tijdens de livestream of later via de mail.
H2
Welkom!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Livestream 7 mei

Formatieve toets H8 en H10
Intro H11 

Vraag als je iets niet helemaal snapt tijdens de livestream of later via de mail.
H2
Welkom!

Slide 1 - Slide

Opbouw livestream
  • Ik stel jullie een aantal vragen m.b.v. een lessonup.
  • Je hebt je iPad en evt. telefoon nodig.
  • Noteer de 4 lettercode onderin en werk met je eigen naam.   
    (voornaam + eerste letter achternaam)
  • Af en toe krijg je een opdracht die je moet invullen of uploaden.
  • Aan het eind zal ik vragen of je alles hebt begrepen en is er de mogelijkheid voor vragen.

Slide 2 - Slide

Formatieve toets
Hoofdstuk 8 Oppervlakte
Hoofdstuk 10 Inhoud

Slide 3 - Slide


Met welke formule bereken 
je de oppervlakte van een driehoek?

Slide 4 - Open question


Een cirkel heeft een straal van 5 cm.
Bereken de omtrek van deze cirkel. Rond af op 1 decimaal.
Maak eerst de opgave in je schrift en upload hieronder je foto.

Slide 5 - Open question


Welke eenheidsmaat is gelijk aan een liter?

Slide 6 - Open question


Hoe herken je een grondvlak van een prima?

Slide 7 - Open question


Bereken de inhoud van dit ruimtefiguur.
Maak eerst de opgave in je schrift en upload hieronder je foto.

Slide 8 - Open question

Voorkennis H11
Ik kan een formule zonder haakjes opschrijven.
Ik kan een kwadratische vergelijking oplossen.

Slide 9 - Slide

Je hebt geleerd vorig jaar dat je ..

.. gelijksoortige termen mag je samennemen.






3a + 4a = 7a
6b - 2b = 4b
10c - c= 9c      (10c - 1c =9c)

Onderstaande opgaven kun je niet samennemen.
3a + 7b   
3c + 5     


Slide 10 - Slide

Je hebt geleerd vorig jaar dat je ..

.. een formule te vereenvoudigen.


k = -8 +4e -2 -3e
k = -8 +4e -2 -3e 
k = -10 -1e 
k = -10 -e

Slide 11 - Slide

Je hebt geleerd eerder dit jaar ..

.. hoe je haakjes wegwerkt.


y = 3 (x + 2)
y = 3x + 6

y = -3 (x - 2)
y = 3x + 6

y = (x +3)(x -5)
y = x +3x -5x - 15
y = 

Slide 12 - Slide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Als je de kwadratische vergelijking in de vorm x² = getal hebt geschreven kun je aflezen hoeveel oplossingen deze heeft.       

getal > 0    De vergelijking heeft twee oplossing (positief en negatief).

getal = 0    De vergelijking heeft een oplossing, namelijk x=0.

getal < 0   De vergelijking heeft geen oplossing, want een wortel uit een negatief getal
               bestaat niet.

Slide 13 - Slide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Stap 1      Neem de vergelijking over.
Stap 2     Schrijf in de vorm x² = getal. 
Stap 3     Werk het kwadraat weg.
Stap 4     Bereken de oplossing(en).
Stap 5    Controleer de oplossing(en).


Wat je links doet moet je rechts ook doen (balansmethode).
Of gebruik de bordjesmethode.
Weet je nog?     
Kwadraat en wortel heffen elkaar op.   √(x2) = x

Slide 14 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen.
Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
             

Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 15 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen  ( x² > 0 ).    
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 16 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen.
Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
             

Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 17 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).            
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 18 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen  ( x² > 0 ).    
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 19 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .           
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 20 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .          
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 21 - Slide


(P+3)² =49
Maak deze opgave in je schrift en upload een foto.

Slide 22 - Open question


Afsluiting
Ik heb de leerstof begrepen van deze livestream.
A
Ja
B
nee

Slide 23 - Quiz


Ik wil nog graag uitleg over .....

Slide 24 - Open question

Vragenles

Slide 25 - Slide