Havo 5 paragraaf 6.1 en 6.2

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta
1 / 31
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta

Slide 1 - Quiz


Het linker stroomstelsel is minder vertakt dan het rechter. Dit komt doordat
A
de bodem (links) meer water doorlaat en uit graniet bestaat
B
de bodem (links) meer water doorlaat en uit kalksteen bestaat
C
de bodem (links) minder water doorlaat en uit kalksteen bestaat
D
de bodem (links) minder water doorlaat en uit graniet bestaat

Slide 2 - Quiz

Welk(e) antwoord(en) past/passen bij de afbeelding?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 3 - Quiz

Bereken het verhang tussen de bron en Maastricht.
De bron ligt op 400 meter hoogte. Na 660 km stroomt de Maas op 45 meter langs Maastricht.
A
Verhang = 355 meter
B
Verhang = 0.54 m/km
C
Verhang = 660 km
D
Verhang = 1.85 km/m

Slide 4 - Quiz

In de bovenloop is het verval kleiner dan in de benedenloop
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Welke relatie bestaat er tussen het verhang en de mate van erosie?
A
Hoe groter het verhang hoe meer erosie
B
Hoe kleiner het verhang hoe meer erosie

Slide 6 - Quiz

Waarom ligt het
buitendijks gebied hoger
dan het binnendijks gebied?
A
in het binnendijks gebied vindt sedimentatie plaats
B
in het binnendijks gebied vindt erosie plaats
C
in het buitendijks gebied vindt sedimentatie plaats
D
in het buitendijks gebied vindt erosie plaats

Slide 7 - Quiz

Het winterbed van een
rivier is vaak gevuld
met water aan het eind van de
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
voorjaar

Slide 8 - Quiz

De afbeelding geeft
het ... van een rivier weer
A
debiet
B
regiem

Slide 9 - Quiz

Het regiem van de Maas
schommelt meer dan dat
van de Rijn. Dit komt omdat de Maas
A
een gletsjerrivier is
B
een gemengde rivier is
C
een regenrivier is

Slide 10 - Quiz

Welk verband is er tussen
vertragingstijd en
verstedelijking?
A
Voor verstedelijking was de vertragingstijd groter
B
Voor verstedelijking was de vertragingstijd kleiner
C
Na verstedelijking was de vertragingstijd groter
D
Na verstedelijking was de vertragingstijd kleiner

Slide 11 - Quiz

De vertragingstijd wordt op
redelijk korte termijn
beïnvloed door
A
klimaatverandering
B
ontbossing
C
de poreusheid van de bodem
D
verstening

Slide 12 - Quiz

Kribben in een rivier
zorgen voor ...
A
een betere bevaarbaarheid
B
minder sedimentatie in de vaargeul
C
een snelle afvoer van het water
D
meer Ruimte voor de Rivier

Slide 13 - Quiz

In de afbeelding zie je ...
A
een dwarsprofiel van een rivier
B
een lengteprofiel van een rivier

Slide 14 - Quiz

De rivier meandert
vooral in de ...
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop

Slide 15 - Quiz

Een delta vormt zich
als een rivier uitmondt in
A
een rustig stromende zee
B
een zee met harde stroming

Slide 16 - Quiz

De monding van de
Westerschelde is een
voorbeeld van een ...
A
delta
B
retentiegebied
C
stroomgebied
D
estuarium

Slide 17 - Quiz

De aanleg van stuwen en
sluizen past bij het begrip ...
A
afvoer
B
bergen
C
vasthouden
D
kanaliseren

Slide 18 - Quiz

Door klimaatverandering
wordt in Nederland ...
A
de winter warmer, natter + neemt in de zomer de neerslag toe
B
de winter warmer en neemt de neerslag jaarlijks af
C
wordt het neerslagregiem onregelmatiger

Slide 19 - Quiz

Door de aanleg van
.... dammen is de kustlijn van
Zeeland behoorlijk verkort
A
primaire
B
secundaire

Slide 20 - Quiz

Welke 2 elkaar versterkende processen zorgen ervoor dat het kust- en rivierengebied een bron van zorg is?
A
bodemstijging
B
bodemdaling
C
het broeikaseffect
D
het versterkt broeikaseffect

Slide 21 - Quiz

Bereken de relatieve zeespiegelstijging
A
4,5m
B
2,3m
C
6,8m
D
2,2m

Slide 22 - Quiz

De watersnoodramp in 1953 werd
veroorzaakt door ...
A
een oostenwind
B
een noordwestenwind
C
springtij
D
doodtij

Slide 23 - Quiz

De hoofddoelstelling van
de projecten Ruimte voor
de Rivier is ..
A
zorgen voor goede kwaliteit van het water
B
zorgen voor veiligheid
C
zorgen voor voldoende water
D
zorgen voor mooie natuurgebieden

Slide 24 - Quiz

Het vasthouden van water volgens de drietrapsstrategie
heeft het meeste effect in de
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop

Slide 25 - Quiz

Bij welk onderdeel van de
drietrapsstrategie past
het aanleggen van een bypass?
A
vasthouden
B
afvoeren
C
bergen

Slide 26 - Quiz

Waarom is dijkverhoging geen
blijvende oplossing tegen
hoog water?
A
er is regelmatig erosie in het binnendijks gebied
B
er is regelmatig sedimentatie in het binnendijks gebied
C
er is regelmatig erosie in het buitendijks gebied
D
er is regelmatig sedimentatie in het buitendijks gebied

Slide 27 - Quiz

Wat is geen maatregel in
het kader van Ruimte voor de rivier?
A
kribverlaging
B
aanleg nevengeul
C
kanaliseren
D
dijkverlegging

Slide 28 - Quiz

Welk van de antwoorden is
geen deltabeslissing?
A
bescherming tegen overstromingen
B
het voorkomen van watertekorten
C
ruimtelijke adaptatie
D
zorgen voor een beter natuurbeheer

Slide 29 - Quiz

Bij de watertoets gaat
het vooral om ...
A
dat waterbeleid niet ten koste van de natuur gaat
B
veiligheid, waterkwaliteit en waterkwantiteit
C
het tegengaan van verstening
D
het verlengen van de vertragingstijd

Slide 30 - Quiz

De internationale commissie ter
bescherming van de Rijn is een voorbeeld van samenwerking op
A
nationaal schaalniveau
B
internationaal schaalniveau
C
continentaal schaalniveau
D
fluviaal schaalniveau

Slide 31 - Quiz