2.5 Woorden 1f

2.5: woorden
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

Items in this lesson

2.5: woorden

Slide 1 - Slide

Wat is een ander woord voor 'abrupt'?
A
traag
B
abnormaal
C
stoppen
D
plotseling

Slide 2 - Quiz

Wat is een ander voor voor
'in een mum van tijd'?
A
mummie
B
traag
C
snel
D
plotseling

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'aantrekkelijk'?
A
lelijk
B
mooi
C
aanlokkelijk
D
aanzienelijk

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'gevarieerd'?
A
erg bijzonder
B
afwisselend
C
oplossing

Slide 5 - Quiz

Wat betekent
'voorhanden zijn'?
A
zonder risico's
B
in de buurt gelegen
C
heel erg druk en rommelig
D
beschikbaar

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'hectisch'?
A
heel plotseling
B
afzonderen
C
heel erg druk en rommelig
D
zonder risico's

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'naburig'?
A
buren
B
in de buurt gelegen
C
ver weg
D
leuke buren

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'de remedie'?
A
geneesmiddel
B
hulp bieden
C
medisch

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'de herkomst'?
A
druk en rommelig
B
waar je vandaan komt
C
origineel
D
isoleren.

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor
'isoleren' ?
A
isoleert
B
leren
C
afzonderen
D
maken

Slide 11 - Quiz

Wat is een ander woord(en) voor 'nuttigen'?
A
nuttig
B
handig
C
eten en drinken
D
overdoen

Slide 12 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'het bij het rechte eind hebben'?
A
rechtdoor gaan
B
rechtlijnig zijn
C
in de buurt van
D
gelijk hebben

Slide 13 - Quiz

Wat is een ander woord voor: 'teweegbrengen'?
A
veroorzaken
B
toebrengen
C
versnellen
D
wegen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'origineel'?
A
oud
B
lelijk
C
bijzonder
D
rommelig

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'isoleren'?
A
afzonderen
B
opsluiten
C
verwarmen
D
isotopen

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'de rol'?
A
smulrol
B
wc-rol
C
aandeel
D
functie, baan

Slide 17 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'aantonen'?
A
bewijzen
B
betonen
C
uitvoeren
D
aantrekken

Slide 18 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'perfectionist'?
A
geen fouten willen maken
B
sloddervos
C
perfect persoon
D
goedig

Slide 19 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'reputatie'?
A
repetitie, oefening
B
ledemaat verwijderen
C
slechte naam van iemand
D
goede naam van iemand

Slide 20 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'vol vuur?
A
brand
B
brandmeester
C
enthousiast
D
snel

Slide 21 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'nonchalant'?
A
weergaloos
B
onverschillig
C
precies
D
ongekend

Slide 22 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'het knaagt'?
A
iets opeten
B
het blijft je bezighouden
C
iets maakt je moe
D
het is leuk

Slide 23 - Quiz

En herhalen van blok 1!
Wat betekent 'zich bekommeren om'?
A
iemand kietelen
B
iemand de rug toekeren
C
iemand in de steek laten
D
zich zorgen maken over

Slide 24 - Quiz

wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Welk woord is geen synoniem van het woord: verantwoord
A
gezond
B
risicovol
C
zonder risico's
D
duurzaam

Slide 27 - Quiz

Wat is het synoniem van: begrijpen
A
snappen
B
ordenen

Slide 28 - Quiz

Wat is een synoniem van: blessure
A
bloed
B
verwonding

Slide 29 - Quiz

Wat is een synoniem van: eenvoudig
A
enkelvoudig
B
makkelijk

Slide 30 - Quiz

Wat is een synoniem van: opdracht
A
taak
B
moeilijk
C
makkelijk
D
opdrachten

Slide 31 - Quiz