Thema Les 1: Bloed

Bloed
Thema Les 1: H10 Transport
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bloed
Thema Les 1: H10 Transport

Slide 1 - Slide

Overzicht hoofdstuk
Hart: hartfasen, bloeddruk, regeling
Bloedsomloop: open, gesloten: enkele, dubbele: kleine, grote
embryonale bloedsomloop
Bloed: transport vaste en vloeibare bestanddelen
Bloedvaten: slagaders, ader, haarvaten, bloedstolling

Slide 2 - Slide

Vandaag
We bespreken vandaag vooral:
  • Hartcyclus
  • Transport van stoffen door het bloed
  • Colloid osmotische waarde

Eerst even wat basis oefenen.

Slide 3 - Slide

Hartfasen

Slide 4 - Slide

BINAS 84C

Slide 5 - Slide

Hartfasen
1. Bloed komt hart binnen via boezems.
2. Bloed stroomt naar de kamers.
3. Bloed wordt weggepompt door de kamer.

Linkerkant:
bloed van longader, bloed naar aorta

Rechterkant:
bloed van holle aders, bloed naar longslagader

Slide 6 - Slide

Hartfasen
Tijdens rust 1 hartslag = 0,8s
1. Boezemsystole (0,1s)

2. Kamersystole (0,3s)

3. Diastole (0,4s)

Slide 7 - Slide

Hartslag regelen
  1. De sinusknoop in de rechterboezem geeft impulsen af: de boezems trekken samen.
  2. De AV-knoop laat de impulsen vertraagd door naar de harttussenwand. 
  3. Vanuit de hartpunt gaan impulsen over de kamerwanden: de kamers trekken samen. 
  4. Vervolgens is het hart in rust. 


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Transport stoffen

Slide 10 - Slide

samenstelling bloed
Bloedcelvorming
binas 84 I

Slide 11 - Slide

Zuurstoftransport
Zuurstoftransport is een van de belangrijkste functies van het bloed. 

Belangrijk hierbij:
  • diffusie (concentratieverschillen)
  • rode bloedcellen
  • hemoglobine




Slide 12 - Slide

Zuurstoftransport
Rode bloedcellen met hemoglobine
Hierdoor 70x meer zuurstoftransport.

1. Diffusie van longen (hoge concentratie) naar bloedplasma (lage concentratie)
2. Opname door hemoglobine (Hb) > oxyhemoglobine (HbO2)
3. Door opname van hemoglobine >
lage concentratie zuurstof in bloedplasma > meer opname van zuurstof.




Slide 13 - Slide

Zuurstoftransport
Plekken waar extra zuurstof nodig is,
evenwicht verschuift naar:
HbO2 > Hb + O2
  • Door warmte
  • Meer CO2 (zuurgraad, HbCO2)

De verhoogde O2 afgifte:
Bohr-effect


Slide 14 - Slide

Bohr-effect
  • Actief weefsel lagere pO2, dus minder zuurstofverzadiging Hb
  • Actief weefsel hogere pCO2, lagere pH, meer zuurstofmoleculen komen vrij
  • Hoge temperatuur zorgt ervoor dat er meer zuurstof vrijkomt uit oxyhemoglobine

Slide 15 - Slide

Afvoeren CO2
5% lost op in bloedplasma.
95% gaat rode bloedcellen in

Van de 95% in het bloedplasma:
25% bindt aan Hb tot HbCO2
70% reageert in bloedcel tot HCO3-, CAH!
gaat naar bloedplasma,
afgesplitst H+ bindt aan Hb tot HHb.

Slide 16 - Slide

Kennis ophalen
Verteren is het kleiner maken van stoffen.

Doel: stoffen zo klein maken dat ze door cellen opgenomen kunnen worden.

Aanpak: eerst grote stoffen afbreken (koolhydraten, eiwitten, vetten) en vervolgens alle kleine stoffen verder afbreken.

Resultaat: verteringsproducten die opgenomen kunnen worden in het bloed.
koolhydraten
eiwitten
vetten
Laatste stap in de vertering, kleine stoffen verder afbreken

Slide 17 - Slide

Kennis ophalen
Epitheelcellen in de dunne darmwand nemen de verteringsproducenten op. Zij vormen een ondoordringbare laag door 'tight junctions'.

Stoffen moeten dus door het celmembraan heen de epitheelcel in.

En daarna door het celmembraan aan de andere kant de cel uit. Eerst naar weefselvloeistof en vervolgens opname door bloedvat.

Slide 18 - Slide

Kennis ophalen
Transport door celmembraan kan door:
  • diffusie
  • gefaciliteerde diffusie
  • osmose
  • actief transport via transporteiwit
  • endo- en exocytose


Passief transport
Actief transport

Slide 19 - Slide

Kennis ophalen
Transport door celmembraan kan door:
  • diffusie
  • gefaciliteerde diffusie
  • osmose
  • actief transport via transporteiwit
  • endo- en exocytose


Passief transport
Actief transport
Diffusie
Gefaciliteerde
diffusie
Osmose
Actief transport

Slide 20 - Slide

Kennis ophalen
Membraaneiwitten delen we in in categorieën:
  • uniport - transport van één stof één kant op
  • symport - transport van twee stoffen één kant op.
  • antiport - transport van twee stoffen tegengestelde kanten op.

Slide 21 - Slide

Colloïd osmotische waarde

Slide 22 - Slide

Colloïd osmotische waarde
Osmotische waarde is de hoeveelheid opgeloste stoffen in een oplossing. 
(zie ook BINAS).

Colloïd osmotische waarde is de hoeveelheid grotere stoffen (colloïden) in een oplossing. 

Weefselvloeistof, lymfe en bloedplasma verschillen eigenlijk alleen in de hoeveelheid eiwitten. 
Welke stoffen ook?

Slide 23 - Slide

Colloïd osmotische waarde
Osmotische waarde is de hoeveelheid opgeloste stoffen in een oplossing. 
(zie ook BINAS).

Colloïd osmotische waarde is de hoeveelheid grotere stoffen (colloïden) in een oplossing. 

Weefselvloeistof, lymfe en bloedplasma verschillen eigenlijk alleen in de hoeveelheid eiwitten. 
Welke stoffen ook? O2 en afvalstoffen bijv CO2.

Slide 24 - Slide

Weefselvloeistof
Door bloeddruk (geel) wordt vocht uit de haarvaten geperst (filtratie).

In het weefselvocht zijn stoffen opgelost. Hieruit nemen cellen stoffen op/geven stoffen af.

Grote stoffen blijven achter in bloedplasma.

Slide 25 - Slide

Weefselvloeistof
Deze grote stoffen in bloedplasma zorgen voor verschil in osmotische waarde.
Deze colloïd-osmotische druk is steeds gelijk: 3,3 kPa.

Begin haarvat: filtratiedruk hoger
Hierdoor vorming weefselvloeistof.

Eind haarvat: osmotische druk hoger
Hierdoor stroomt klein deel weefselvloeistof terug haarvat in.

Slide 26 - Slide

Weefselvloeistof
Meer weefselvloeistof gevormd dan opgenomen door haarvat.

Via lymfevaten stroomt overschot terug naar ondersleutelbeenaders.

Lymfeknopen vol met witte bloedcellen, controleren lymfe.

Slide 27 - Slide