Spelling - basis/kader

Vrijdag
21 februari
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vrijdag
21 februari

Slide 1 - Slide

21-02-2025
  • Lezen
  • Lesdoel
  • Samenstellingen
  • Trema
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Lezen
Lezen in je gekozen boek van de bieb. Heb je geen boek bij je, dan krijg je een boek van mij.


Vergeet niet je boek
op tijd in te leveren!
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet ik hoe ik samenstellingen schrijf.

Slide 4 - Slide

Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer woorden bestaat. Je schrijft in het Nederlands zo veel mogelijk aan elkaar. 

  • politie + auto = politieauto
  • adoptie + ouder = adoptieouder

Slide 5 - Slide

Samenstellingen
Soms is dan niet meteen duidelijk welke letters bij elkaar horen. Zet dan een liggend streepje tussen de woorden. Dit noem je een koppelteken. Dan is er geen letterverwarring meer.

  • gala-avond (niet: galaavond)
  • mini-jurk (niet: minijurk)

Slide 6 - Slide

Samenstellingen
Soms schrijf je tussen de woorden van een samenstelling -e- of -en-. Welke tussenletters je schrijft, zie je in het schema in de theorie.

Slide 7 - Slide

Samenstellingen
Soms hoor je een extra -s tussen twee delen van een samenstelling.


  • dorp + kerk = dorpskerk
  • oorlog + gebied = oorlogsgebied

Slide 8 - Slide

Samenstellingen
Als het tweede deel met een s-klank begint, hoor je niet of je een extra -s moet schrijven. Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is een samenstelling
A
2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
B
Samen stellen ( een relatie hebben )
C
Weet ik niet
D
Een meervoudsvorm

Slide 11 - Quiz

Wat is een samenstelling?
A
Aaibaar
B
Meisjesfiets
C
kapot
D
niks

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
damessjaal
B
damesjaal

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling?
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 17 - Quiz

Lesdoel
Aan het einde van de les weet ik hoe ik samenstellingen schrijf.

Slide 18 - Slide

Hoe ging het?
Aan het einde van de les weet ik hoe ik samenstellingen schrijf.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Trema
Ook bij woorden die geen samenstelling zijn, kan letterverwarring plaatsvinden.

kopieren → De letters ie zorgen voor letterverwarring.
beeindigen → De letters ee zorgen voor letterverwarring.
reunie → De letters eu zorgen voor letterverwarring.
amfibieen → De letters ee zorgen voor letterverwarring.

Slide 20 - Slide

Trema
Om ervoor te zorgen dat je de woorden goed leest, plaats je een trema. Dat trema zet je boven de letter waar een nieuwe klank begint.
  • kopieren → kopiëren
  • beeindigen → beëindigen
  • reunie → reünie
  • amfibieen → amfibieën

Slide 21 - Slide

Trema
Eindigt een woord op -ie en valt de klemtoon daar op? Dan schrijf je in het mv -ieën.

amfibie – amfibieën

Valt de klemtoon daar niet op? Dan schrijf je in het mv -iën.
bacterie – bacteriën

Slide 22 - Slide

Regels (Theorie)

Slide 23 - Slide

Trema's
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 24 - Quiz

Trema of niet?

A
financien
B
financiën

Slide 25 - Quiz

Trema of niet?

A
financieel
B
financïeel

Slide 26 - Quiz

Trema?
industriele
A
industriële
B
industriele

Slide 27 - Quiz

(basis) Aan de slag!
Wat?
Maken:
Spelling Blok 4:
Blokje 4.9 + 4.10
Wanneer?
Volgende week vrijdag (spellingdag)
Hoe?
Geen muziek. Rustige spreektoon.
Klaar?
Laat mij jouw gemaakte werk zien --> dan iets voor jezelf
Niet af? --> Huiswerk!

Slide 28 - Slide

(kader) Aan de slag!
Wat?
Maken:
Spelling Blok 4:
Blokje 4.12 + 4.13 + dictee
Wanneer?
Volgende week vrijdag (spellingdag)
Hoe?
Geen muziek. Rustige spreektoon.
Klaar?
Laat mij jouw gemaakte werk zien --> dan iets voor jezelf
Niet af? --> Huiswerk!

Slide 29 - Slide