Formuleren 2

Welkom!
Ga zitten op je plek.
Startopdracht: lees uit je leesboek.
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen
timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten op je plek.
Startopdracht: lees uit je leesboek.
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Mededelingen
2. Lesdoelen
3. Formuleren
4. Aan de slag
5. Huiswerk en evaluatie

Slide 2 - Slide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 3 - Slide

De vorige les
1. Ik kan volledige zinnen maken die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een leesteken.

Slide 4 - Slide

Volledige zinnen
- Een onderwerp
- Een persoonsvorm
- Een hoofdletter
- Een leesteken

Slide 5 - Slide

Leestekens
Punt: aan het eind van een zin.
Vraagteken: aan het eind van een vragende zin.
Uitroepteken: aan het eind van een uitroep.

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
2. Ik kan bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.
3. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar de- en het-woorden

Slide 7 - Slide

De - en het-woorden
De = mannelijk of vrouwelijk
Het = onzijdig

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Deze en dit, die en dat
Gebruik bij de-woorden deze en die
Gebruik bij het-woorden dit en dat
De kano, deze kano en die kano.
Het cadeau, dit cadeau en dat cadeau.

Slide 10 - Slide

Dus verwijswoorden
De (m)(v) = deze, die
Het (o) = dit, dat
Meervoud (mv) = deze, die

Slide 11 - Slide

In stilte werken
Maak opdrachten 2, 4 en 6 van blz. 216/217
1 en 6 van blz. 218/219

Klaar? Ga aan de slag in Numo.
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Fluisterend samenwerken
Maak opdrachten 1, 2, 4 en 6 van blz. 216/217
1 en 6 van blz. 218/219
 
Klaar? Ga aan de slag in Numo.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Maak opdrachten 1, 2, 4 en 6 van blz. 216/217
1 en 6 van blz. 218/219

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
2. Ik kan bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.
3. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar de- en het-woorden

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les?
Wat kan er de volgende keer beter?
Wat heb ik geleerd?

Slide 16 - Slide