What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijzen naar bezit
Nederlands week 3
Op tafel
- leesboek
- boek Nederlands blz. 216
- pen en
schrift
Computer
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands week 3
Op tafel
- leesboek
- boek Nederlands blz. 216
- pen en
schrift
Computer
Slide 1 - Slide
Lezen in je leesboek
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Programma deze les
Huiswerk vorige les nakijken
Doel van deze les
Voorkennis
Instructie
Aan de slag
Huiswerk volgende week
Slide 3 - Slide
Huiswerk nakijken
Huiswerk:
(blz. 216/217) opdr. 2 t/m 6
Slide 4 - Slide
Lesdoel
Je kunt verwijzen naar bezit.
Slide 5 - Slide
Voorkennis
In de vorige les hebben het gehad over
verwijzen naar personen en dingen.
Hier zijn jullie aan de slag geweest met woorden die mannelijk, vrouwelijk of onzijdig waren.
Slide 6 - Slide
Welke verwijswoorden gebruik je voor het verwijzen naar de-woorden?
A
dit en dat
B
die en deze
Slide 7 - Quiz
Welke verwijswoorden gebruik je voor het verwijzen naar het-woorden?
A
dit en dat
B
die en deze
Slide 8 - Quiz
Welke verwijswoorden gebruik je voor het verwijzen naar het-woorden?
A
hun en die
B
het en dit
Slide 9 - Quiz
Welke verwijswoorden gebruik je voor het verwijzen naar woorden in het meervoud?
A
hun en die
B
het en dit
Slide 10 - Quiz
Instructie
Vandaag gaan we het hebben over
bezittelijk voornaamwoorden
. Dat zijn woorden die aangeven van wie iets is. Een voorbeeld:
Vandaag is Jaap afwezig.
Zijn
oma is 85 jaar geworden.
'zijn' geeft aan dat het om de oma van Jaap gaat.
Slide 11 - Slide
Instructie
Welk bezittelijk voornaamwoord je moet gebruiken, hangt af van de persoon die in de zin staat.
Slide 12 - Slide
Filmpje
Slide 13 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 14 - Link
Karel houdt van......
A
mijn
B
jouw
C
jou
Slide 15 - Quiz
Weet je nog wat bezittelijke voornaamwoorden zijn? Zoek het bezittelijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
wij
D
mijn
Slide 16 - Quiz
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Waar staat het bezittelijk voornaamwoord in de zin?
A
Vóór het zelfstandig naamwoord
B
Achter het werkwoord.
C
Achter het zelfstandig naamwoord.
D
A, B en C zijn fout.
Slide 17 - Quiz
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
huis, liefde, boom
B
zijn, haar, onze
C
die, dat, deze
D
zich, me, je
Slide 18 - Quiz
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
duidt een persoon, dier of ding aan
B
geeft aan van wie iets is.
Slide 19 - Quiz
Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw
Slide 20 - Quiz
Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 tot en 6 op bladzijde 218-219.
Ben je klaar? Kies uit:
- maak de trainer 'verwijzen naar bezit'
Slide 21 - Slide
Huiswerk
dinsdag 21 januari:
- afmaken opdracht 1 tot en 6 op bladzijde 218 en 219
Slide 22 - Slide
Exit
Hoe is het gegaan?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 23 - Poll
More lessons like this
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijzen naar bezit
January 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
C6 les 31 §3 Verwijswoorden
December 2023
- Lesson with
20 slides
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 4 - meer oefenen met verwijzen
January 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Formuleren 2
December 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Formuleren par. 3. Verwijzen naar Bezit
May 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Verwijzen naar bezit
16 days ago
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Verwijzen naar bezit
February 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
les 3: Formuleren Verwijzen naar Bezit
November 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2