What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling Gezondheidskunde - deel 1
Herhalingsvragen
stofwisseling, spijsvertering, voeding en ademhaling
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Schoonheidsverzorging
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalingsvragen
stofwisseling, spijsvertering, voeding en ademhaling
Slide 1 - Slide
1. Wat is een andere benaming voor metabolisme?
A
Ontleding
B
Stofwisseling
C
Vertering
Slide 2 - Quiz
2. Wat is assimilatie?
A
afbraak van voedings-stoffen tot water oplosbare delen
B
afbraak van weefsel waarbij oa warmte vrijkomt
C
verwerking van voedingsstoffen tot lichaamseigen stoffen
Slide 3 - Quiz
3. Hoe noemt men de stofwisseling tijdens volkomen rust?
A
Afbraakstofwisseling
B
b. Basaalstofwisseling
C
Opbouwstofwisseling
Slide 4 - Quiz
4. Leg uit wat stofwisseling is.
Slide 5 - Open question
5.1 Vul in: Koolhydraten
- afgebroken tot
- afvalproduct
- functie
Slide 6 - Mind map
5.2 Vul in: Eiwitten
- afgebroken tot
- afvalproduct
- functie
Slide 7 - Mind map
5.3 Vul in: Vetten
- afgebroken tot
- afvalproduct
- functie
Slide 8 - Mind map
6. Wat betekent assimilatie in 1 woord?
Slide 9 - Open question
7. Wat betekent dissimilatie in 1 woord?
Slide 10 - Open question
8. Wat gebeurt er als de assimilatie groter is dan de dissimilatie?
Dan neemt lichaams-gewicht toe
Dan neemt lichaams-gewicht af
Slide 11 - Poll
9. Welk orgaan kan eiwit-, koolhydraat- en vetsplitsende enzymen produceren?
A
alvleesklier
B
lever
C
maag
Slide 12 - Quiz
10. Wat zijn lipasen?
A
Eiwitsplitsende enzymen
B
Koolhydraatsplitsende enzymen
C
Vetsplitsende enzymen
Slide 13 - Quiz
11. Waar worden eiwitsplitsende enzymen gevormd?
A
In de alvleesklier en in de maag
B
In de alvleesklier en in de mond
C
In de maag en in de mond
Slide 14 - Quiz
12. Waarvoor dienen de colibacteriën?
A
Voor de vorming van enzymen
B
Voor de vorming van hormonen
C
Voor de vorming van vitaminen
Slide 15 - Quiz
13. Waar vindt de resorptie van verteerde voedingsstoffen plaats?
A
In de dikke darm
B
In de dunne darm
C
In de maag
Slide 16 - Quiz
14. Waaruit bestaat speeksel?
A
Uit eiwitsplitsende en koolhydraatsplitsende enzymen
B
Uit eiwitsplitsende en vetsplitsende enzymen
C
Uit slijmstoffen en koolhydraatsplitsende enzymen
Slide 17 - Quiz
15. Waar vindt de productie van galsap plaats?
A
galblaas
B
lever
C
twaalfvingerige darm
Slide 18 - Quiz
16. Wat zijn amylasen?
A
Eiwitsplitsende enzymen
B
Koolhydraatsplitsende enzymen
C
Vetsplitsende enzymen
Slide 19 - Quiz
17. Wat ontstaat er bij de verbranding van vetten?
A
Koolstofdioxide en ureum
B
Ureum en water
C
Water en koolstofdioxide
Slide 20 - Quiz
18. Waarvoor dient het strotklepje?
A
Voor de afsluiting van de keelholte
B
Voor de afsluiting van de luchtpijp
C
Voor de afsluiting van de mond
Slide 21 - Quiz
19. Wat ontstaat er bij de volledige verbranding van koolhydraten?
A
Koolstofdioxide
B
Melkzuur
C
Ureum
Slide 22 - Quiz
40. Zet in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
7
Neus
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Grote luchtpijptakken
Kleine luchtpijptakken
Longblaasjes/ Longen
Slide 23 - Drag question
21. Noem de 3 organen die in verbinding staan met het spijsverteringskanaal.
Slide 24 - Mind map
22. Wat is de functie van de galblaas met betrekking tot de spijsvertering?
Slide 25 - Open question
23. Wat zijn peristaltische bewegingen?
Slide 26 - Open question
24. Waar bevindt zich zoutzuur en waarvoor dient dit?
Slide 27 - Mind map
25. Wat hoort bij elkaar?
Glucose
Aminozuren
Glycerol
Vetzuren
Onverteerbare resten
Amylase
Protease
Lipase
Lipase
Worden niet afgebroken
Slide 28 - Drag question
26. Wat wordt beïnvloed door vitamine C?
A
bloedstolling
B
collageenvorming
C
gezichtsvermogen
Slide 29 - Quiz
27. Welke mineralen en vitaminen zijn nodig voor de botvorming?
A
Calcium en natrium
B
Calcium en vitamine D
C
Natrium en vitamine D
Slide 30 - Quiz
28. Waarvoor speelt natrium in het lichaam een belangrijke rol?
A
Voor de productie van spijsverterings-enzymen
B
Voor de vorming van rode bloedcellen
C
Voor de waterhuishouding
Slide 31 - Quiz
29. Waarop hebben zwavelhoudende voedingsmiddelen invloed?
A
Op de darmperistaltiek
B
Op de waterhuishouding
C
Op het verhoorningsproces
Slide 32 - Quiz
30. Welk mineraal is nodig voor de vorming van hemoglobine?
A
Fluor
B
Natrium
C
IJzer
Slide 33 - Quiz
30. Welk mineraal is nodig voor de vorming van hemoglobine?
A
Fluor
B
Natrium
Slide 34 - Quiz
31. Welke vitaminen zijn in vet oplosbaar?
A
Vitaminen C en D
B
Vitaminen C en E
C
Vitaminen D en E
Slide 35 - Quiz
32. Wat wordt beïnvloedt door vitamine K?
A
bloedstolling
B
collageenvorming
C
gezichtsvermogen
Slide 36 - Quiz
33. Wat wordt beïnvloed door vitamine A?
A
beendervorming
B
bloedstolling
C
gezichtsvermogen
Slide 37 - Quiz
34. Waaruit bestaat de ingeademde lucht voor het grootste deel?
A
Koolstofdioxide
B
Stikstof
C
Zuurstof
Slide 38 - Quiz
35. Op welk moment kan je het beste een klap op je buik opvangen?
A
Tijdens de inademing, want dan zijn de buikspieren gespannen
B
Tijdens de inademing, want dan zijn de buikspieren ontspannen
C
Tijdens de uitademing, want dan zijn de buikspieren gespannen
Slide 39 - Quiz
36. Wat is de belangrijkste functie van trilhaar in de luchtpijp?
A
opvangen van stof uit de ingeademde lucht
B
transporteren van slijm met daarin opgenomen stof
C
verwarmen van ingeademde lucht
Slide 40 - Quiz
37. Hoe is de luchtpijp opgebouwd?
A
Uit hoefijzervormige kraakbeenringen
B
Uit ronde kraakbeenringen
C
Uit stevige bindweefselschijven
Slide 41 - Quiz
38. Wat is de stand van het strottenklepje of de huig tijdens de inademing?
A
Dan is het strottenklepje naar boven gericht waardoor de luchtpijp open is
B
Dan sluit de huig de luchtpijp af
C
Dan sluit het strottenklepje de luchtpijp af
Slide 42 - Quiz
39. Waar bevindt zich de luchtpijp?
A
Achter de slokdarm
B
Rechts naast de slokdarm
C
Voor de slokdarm
Slide 43 - Quiz
40. Zet in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
Mondholte
Keelholte
Slokdarm
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Slide 44 - Drag question
41. Waar in het lichaam wordt de ademhaling geregeld?
Slide 45 - Mind map
42. Zuurstof:
Ingeademde lucht 20%
Uitgeademde lucht 16%
A
Waar
B
Niet waar
Slide 46 - Quiz
43. Koolstofdioxide:
Ingeademde lucht 4%
Uitgeademde lucht 0.03%
A
Waar
B
Niet waar
Slide 47 - Quiz
Poeh dat was het!
Hoe vond je het gaan?
Fantastisch
Goed
Mwah
Slecht
Episch slecht
Slide 48 - Poll
More lessons like this
Stofwisseling en spijsvertering
May 2021
- Lesson with
18 slides
AFP
MBO
Studiejaar 3
D2ATh3 B4 oefenen
April 2019
- Lesson with
31 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Herhaling geneesmiddelen - hart - ademhaling
November 2023
- Lesson with
16 slides
Gezondheid en Welzijn
Secundair onderwijs
Oefenexamen fysiologie
September 2022
- Lesson with
38 slides
Schoonheidsverzorging
MBO
Studiejaar 2
Herhalingsles stofwisseling & spijsvertering (sacha)
September 2021
- Lesson with
27 slides
uiterlijke verzorging
MBO
Studiejaar 2
Moeilijke woordenlijst voeding, stofwisseling, spijsvertering
December 2021
- Lesson with
26 slides
Schoonheidsverzorging
MBO
Studiejaar 1
D2ATh3 B2: oefenen
September 2019
- Lesson with
18 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Quiz ADEMHALING
January 2022
- Lesson with
16 slides
anatomie en fysiologie
MBO
Studiejaar 1