B2B herhaling tekstverbanden

Denk aan je boekopdracht!
- Samenvatting in eigen woorden 
- 8 plaatjes die bij het verhaal passen
- omschrijving bij de plaatjes van minimaal 50 woorden per plaatje

Aankomende vrijdag inleveren!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Denk aan je boekopdracht!
- Samenvatting in eigen woorden 
- 8 plaatjes die bij het verhaal passen
- omschrijving bij de plaatjes van minimaal 50 woorden per plaatje

Aankomende vrijdag inleveren!

Slide 1 - Slide

Herhaling basis 2
LEESVAARDIGHEID
- alineaverbanden en signaalwoorden



Slide 2 - Slide

Alineaverbanden en signaalwoorden
Alineaverbanden: maken een tekst makkelijker te begrijpen. 
  • Voorbeelden: oorzaak-gevolg, doel-middel, voorbeeld-uitleg, mening-argument, tijd, opsomming, samenvatting, conclusie.

Signaalwoorden: laten jou zien wanneer welk alineaverband in een tekst aanwezig is
  • voorbeelden: maar, dus, echter, ten eerste, ten slotte, ook, bovendien, vroeger,                         daarentegen, daarom, waardoor, met behulp van, samenvattend

Slide 3 - Slide

Oorzaak-gevolg 
'Ik heb morgen een toets, daarom leer ik vandaag extra goed voor het vak Nederlands.'

signaalwoorden: daarom, waardoor, hierdoor, de oorzaak hiervan is, met als gevolg

Slide 4 - Slide

Middel-doel
Door deze herhalingsles ga ik morgen een goed cijfer halen.

signaalwoorden: door, met, waarmee, daarmee, met behulp van

Slide 5 - Slide

Toelichting - voorbeeld
Alineaverbanden zijn te herkennen aan signaalwoorden. Zo geven signaalwoorden bijvoorbeeld aan wanneer er een verband komt.

signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie

Slide 6 - Slide

Bedenk zelf een zin met een oorzaak-gevolg. Denk aan de juiste signaalwoorden!

Slide 7 - Open question

Mening - argument
Ik vind dat we meer moeten lezen op school, want thuis gamen jullie namelijk alleen maar en daar pakken jullie ook geen boek.

signaalwoorden: naar mijn mening, trouwens, want, namelijk, overigens, daarbij komt.

Slide 8 - Slide

Tegenstelling
Lezen is natuurlijk niet altijd leuk, maar het is wel heel belangrijk. Echter hebben we maar weinig tijd over om dit te doen.

signaalwoorden: echter, maar, aan de ene kant, aan de andere kant, toch, integendeel, enerzijds, anderzijds 

Slide 9 - Slide

Bedenk zelf een zin met een toelichting of een voorbeeld. Denk aan de juiste signaalwoorden!

Slide 10 - Open question

Tijd
Eerst ben ik vanochtend opgestaan. Toen heb ik ontbeten en daarna heb ik mijn tas ingepakt.

signaalwoorden: eerst, toen, daarna, tot slot, vervolgens, nadat, dan, hierna. 

Slide 11 - Slide

Opsomming
Ik houd ontzettend van patat. Ook eet ik heel graag sushi en vis.  Daarnaast ga ik natuurlijk ook graag naar de Mac.

signaalwoorden: ook, en, bovendien, daarnaast, eveneens, tevens, verder, ten eerste, ten tweede.

Slide 12 - Slide

Conclusie
ik lust dus best wel veel dingen. Concluderend: ik ben een makkelijke eter!

signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent, om die reden, dus, vandaar

Slide 13 - Slide

'Ik eet heel graag lekkere dingen maar daar word ik dik van dus dat moet ik niet elke dag doen.'
Welk verband zit in deze zin?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijd
D
Samenvatting

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij 'oorzaak-gevolg'?
A
Maar
B
Dus
C
Waardoor
D
Met behulp van

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij 'middel-doel'?
A
Hiermee
B
Daardoor
C
Dus
D
Echter

Slide 16 - Quiz

Bedenk een zin met een tegenstelling erin.

Slide 17 - Open question

Bedenk een zin met een tijdsverband erin.

Slide 18 - Open question

Aan het werk!
Zorg ervoor dat je al het huiswerk gemaakt hebt van de volgende lessen:
Les 34, 35, 41, 42, 43, 49, 50 en 51. 

Vergeet niet je boekopdracht in te leveren!

Slide 19 - Slide