Zinsontleden Werkwoordelijk gezegde

Nederlands 
Werkwoordelijk gezegde
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 
Werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
Terugblik naar de vorige les
Voorkennis activeren (startopdracht)
Instructie / uitleg
Leerdoel van deze les
Zelfstandige verwerking
Afsluiten/ evalueren

Slide 2 - Slide

Terugblik
De vorige les heb je geleerd hoe je het onderwerp en de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

We gaan even terugblikken

Slide 3 - Slide

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 4 - Quiz


Noteer de persoonsvorm en het onderwerp.
Doe je veel aan sport?

Slide 5 - Open question

In deze les:
- Leer je wat een werkwoordelijk gezegde is.

Slide 6 - Slide

Wat is een werkwoord?
Wat is een werkwoord?

Slide 7 - Slide

Sleep alle werkwoorden naar "Werkwoorden" en alles wat geen werkwoord is naar "Geen werkwoord".
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
rode
verhuizen
hebben
fietsen
hond

Slide 8 - Drag question

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin.
Wij hebben van het weekend genoten.

Wij zullen weer ons best gaan doen op school.


Slide 9 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin.
Wij hebben van het weekend genoten.
Werkwoordelijk gezegde:  Hebben genoten.

Wij zullen weer ons best gaan doen op school.
Werkwoordelijk gezegde: Zullen gaan doen.


Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Hoe?
Zelfstandig 
Ik loop rond voor vragen
Opdr.
Je maakt het werkblad. 
-Onderstreep de werkwoorden
-Schrijf het werkwoordelijk gezegde onder de zin. 
Klaar?
-Controleer jezelf
-Lever je blad in bij de docent
-Ga verder in Numo Nederlands 

timer
20:00

Slide 11 - Slide