Spelling - 1h(v) - p3 - les 5 + 6 - verwijswoorden + herhaling

Het meisje die dat jarig was, kreeg een mooie fiets.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het meisje die dat jarig was, kreeg een mooie fiets.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
Lesdoel: ik weet hoe ik verwijswoorden (die, dat) goed kan gebruiken en weet straks perfect ... + werkwoordspelling uit te leggen. 



  1. Terugblik                                                            5 min
  2. Verwijswoorden                                               7 min
  3. Aan de slag                                                      55 min
  4. Afsluiter

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1. de rode+wijn+glazen van meneer de vries zijn allemaal kapot gevallen.
2. wat zonde, zei de kroeg+baas, terwijl hij luisterde naar automatisch van flemming.
3. ik verzamel de volgende spulletjes beeldjes stenen en zand afkomstig uit zuid limburg.

Slide 4 - Open question

Kopieer en plak, plaats de leestekens en hoofdletters.
Verwijswoorden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het meisje die/dat naar buiten loopt is erg aardig
A
die
B
dat

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Het huis die/dat verkocht is, was slecht onderhouden.
A
die
B
dat

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het onderdeel die/dat jij het moeilijkst vindt, gaat we doen.
A
die
B
dat

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat denk je dat de regel is met betrekking tot die/dat?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Die/dat
Naar de-woorden verwijs je met die & deze
Voorbeeld:
De jongen die... 
De trap die...


Naar het-woorden verwijs je met dat & dit
Voorbeeld:
Het meisje dat...
Het onderdeel dat... 



MAKE NOTES

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Doen: 
Ik wil graag dat jij mijn volgende les voorbereidt. De les gaat over twee dingen onderdelen die jij het moeilijkst vindt.

- Leg de regels goed uit
- Gebruik voorbeelden
- Bedenk oefeningen (+ antwoorden) voor je leerlingen. 










- Hoofdletters
- Leestekens
- Samenstellingen
- Bezitsvormen 
- Die/dat/wat
- Werkwoordspelling

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke onderdelen ga jij in
je les verwerken?
Heb je het lesdoel behaald?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions