Keuzedeel BSO

1 / 34
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stavaza
Wie gaan er samenwerken?
Iedereen een plek om het examen uit te voeren?
Wanneer willen jullie het ongeveer uitvoeren?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Opdracht
Wat: 21e eeuwse vaardigheden onderzoeken en presenteren.                 Voorbeelden hoe toe te passen in de praktijk.
Hoe: Kies alleen 2 vaardigheden of kies samen 4 vaardigheden.
Hulp: Theorie ThiemeMeulenhoff en internet
Tijd: 15-20 min.
Uitkomst: Presenteer jullie vaardigheden aan de klas
Klaar: zoek het beleid van jouw werkplek op en kijk wat er geschreven wordt over 21e eeuwse vaardigheden.

Slide 5 - Slide

21e eeuwse vaardigheden
Kritisch denkvermogen -> een eigen onderbouwde mening en visie kunnen geven.
Creativiteit -> Nieuwe verrassende oplossingen en ideeën bedenken en deze kunnen uitwerken.
Ondernemendheid -> kansen zien, creëren en benutten.
Communicatievaardigheid -> een boodschap goed overbrengen en ontvangen.
Digivaardigheid -> mediawijs zijn (kritisch en actief omgaan met media) en informatievaardig zijn (zoeken, vinden en selecteren met ICT-hulpmiddelen).







Slide 6 - Slide

21e eeuwse vaardigheden
Probleemoplossend vermogen -> een probleem omschrijven en een oplossing kunnen bedenken.
Sociale en culturele vaardigheden -> Kunnen samenleven en samenwerken met mensen met verschillende achtergronden.
Vermogen tot samenwerken -> gezamenlijk een doel halen, elkaar kunnen aanvullen en  ondersteunen.
Zelfregulerend vermogen -> plannen kunnen maken en doelgericht gedrag laten zien, passend bij de situatie.








Slide 7 - Slide

Voorbeelden per domein

Slide 8 - Slide

Creatief denken
  • Stel je eigen droomwereld samen.
  • Maak je eigen fantasiedier.
  • Ontwerp je eigen voertuig.
  • Laat de kinderen een plan bedenken en uitvoeren wat je kan doen met afval.

Slide 9 - Slide

Sociale en culturele vaardigheden
  • Jaarkalender met alle religieuze feestdagen maken.
  • Voorlezen uit boeken met verschillende culturen.
  • Op bezoek bij een verzorgingstehuis.
  • Spel over omgangsvormen.
  • Emotiespel.

Slide 10 - Slide

Kritisch denkvermogen
  • Stellingen over bijv. snoep/roken/drank/gamen, het kind/de jongere legt uit waarvoor hij/zij zou kiezen en wat de gevolgen zijn van die keuze.
  • Het kind mag meebeslissen/bepalen hoe de ruimte eruit komt te zien en kan uitleggen waarom hij/zij bepaalde keuzes maakt.
  • Het nabespreken van een activiteit: hoe vond je het gaan, wat vind je van je resultaat, enz.


Slide 11 - Slide

Samenwerken
  • Bordspel met teams.
  • Elkaar laten helpen.
  • Ruzie samen met de kinderen oplossen.
  • Rollenspel.
  • Eigenlijk alles waarbij er samen aan een doel gewerkt wordt.

Slide 12 - Slide

Zelfregulering
  • Zelf laten bedenken wat het kind gaat doen.
  • Nabespreken hoe een activiteit is gegaan.
  • Kinderen ondersteunen bij het uitpraten van een ruzie en daarbij hun eigen inbreng laten vertellen.
  • Doelgerichte taken, zoals een egel knutselen, huis bouwen, spel spelen.
  • Emoties herkennen en benoemen.

Slide 13 - Slide

Informatievaardigheden
  • Nieuwsberichten beoordelen waar/niet waar.
  • Memory over informatie met bijbehorende informatiebron: bijv. video -> YouTube.
  • Pictogrammen lezen/toepassen.


Slide 14 - Slide

Probleemoplossend vermogen
  • Vormenstoof voor baby's/dreumes.
  • Rubics kubus voor oudere schoolkind t/m volwassenen.
  • Toren bouwen met blokken/lego.
  • Kinderen een opdracht geven maar een deel van het materiaal weglaten. Zelf laten bedenken hoe ze dat op gaan lossen.

Slide 15 - Slide

Dit wil ik nog leren over 21e eeuwse vaardigheden:

Slide 16 - Open question

Keuzedeel BSO
Ontwikkeling BSO kind

Slide 17 - Slide

Programma
Uitleg ontwikkeling BSO kind -> kleuter

Slide 18 - Slide

In welke leeftijdsfase zitten de BSO kinderen?
A
Kleuter en jonge schoolkind.
B
Jonge en oude schoolkind.
C
Kleuter en oude schoolkind.
D
Kleuter, jonge en oude schoolkind.

Slide 19 - Quiz

Welke ontwikkelingsgebieden/aspecten zijn er?

Slide 20 - Open question

Motorische ontwikkeling kleuter
  • Bewegingen zien er gecontroleerd uit. Kleuters kunnen al veel en als iets niet lukt hebben ze de neiging om veel te herhalen tot het lukt.
  • Gooien en vangen wordt leuk, omdat ze hoogte, lengte en diepte leren inschatten.  https://www.youtube.com/watch?v=faCrPfqYrYs&t=24s
  • Fijne motoriek: netjes uit een glas drinken, eenvoudige figuren uitknippen, met bestek eten.
  • Hand- en grijpfunctie is verbeterd waardoor de pengreep ook makkelijker wordt.   
  • Fase waarin de handvoorkeur wordt bepaald. https://www.youtube.com/watch?v=faCrPfqYrYs&t=24s https://www.youtube.com/watch?v=faCrPfqYrYs&t=24s




Slide 21 - Slide

Seksuele ontwikkeling kleuter
  • Spelen vaak doktertje met elkaar
  • Ze leren waar de grenzen liggen. Wat laat je wel zien en wat niet.
  • Stellen vragen over seksualiteit en voortplanting.

Slide 22 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling kleuter
  • Waar de peuter vooral in de breedte groeide en minder in de lengte, is dit bij de kleuter anders. De lichaamsverhoudingen veranderen weer.
  • Als een kind snel groeit noem je dat een groeispurt. Die groeispurt kan groeipijnen geven. Pijn die ze voelen op momenten dat ze rust nemen en die zeurt in enkels, schenen, knieën, polsen en ellebogen.

Slide 23 - Slide

Cognitieve ontwikkeling kleuter
  • Proberen de wereld om zich heen te begrijpen door te ordenen en benoemen.
  • Door verhalen na te bespreken kunnen ze structuren leren herkennen en oorzaak – gevolg wordt herkenbaar.
  • Een kleuter gaat steeds meer logisch nadenken, pas daar ook je materialen en activiteiten op aan.

Slide 24 - Slide

Cognitieve ontwikkeling kleuter
  • De kleuter heeft moeite om zich op meer dan één ding tegelijk te focussen. 
  • Het focussen op één factor van een probleem noemt men: centratie.
  • Conservatie: het besef dat de hoeveelheid hetzelfde blijft ook al veranderd de vorm. Kleuters hebben dit besef vaak nog niet. https://www.youtube.com/watch?v=4vHuK5Eo61Y


Slide 25 - Slide

Sociale ontwikkeling kleuter
  • Vriendschappen, meer op basis van de keuze van het kind. De invloeden van buitenaf hebben nog steeds veel invloed op het voort bestaan van een vriendschap. Wisselen nog regelmatig.
  • Naar school gaan maakt dat kinderen vaak socialer worden. Ze leren daar samen te spelen, zich aan afspraken te houden en zien wat de ander leuk/minder leuk vindt.
  • Competitie onder kleuters neemt vaak toe.


Slide 26 - Slide

Emotionele ontwikkeling kleuter
  • De interactie in een groep wordt belangrijker, zijn vaker onderdeel van een groep: school, sport.
  • De kleuter ontwikkelt een geweten. Ze gaan begrijpen wat goed en fout is en dat acties gevolgen voor zichzelf en anderen kunnen hebben.
  • Kleuter leert dat liegen niet kan. Soms nog moeite met onderscheid tussen de werkelijkheid en fantasie.
  • Rond een jaar of 6 (einde kleutertijd) begint een kind een leugentje om bestwil te gebruiken.
  • Als je twijfelt of een kind de waarheid spreekt, vraag dan gericht door.

Slide 27 - Slide

Emotionele ontwikkeling kleuter
  • Help kleuters om emoties te gaan leren zien en herkennen.
  • Benoem emoties die je ziet bij het kind.
  • Lees boeken waarin emoties centraal staan.
  • Doe activiteiten waarbij de kinderen moeten samenwerken/overleggen.

Slide 28 - Slide

Spel ontwikkeling kleuter
  • In deze fase staat het rollenspel (ook wel symbolisch spel genoemd) centraal. Zorgt tevens voor zelfvertrouwen.
  • Ze herhalen de situaties die ze uitspelen. Op deze manier krijgen ze meer grip op deze situaties en gaan ze de situaties beter begrijpen.
  • Speel mee in een hoek, maar neem het spel niet over. Kies naast materiaal dat al vast staat voor materiaal dat van alles voor kan stellen.
  • Zorg dat je niet te veel materialen hebt en dat je regelmatig afwisselt.

Slide 29 - Slide

Taalontwikkeling kleuter
  • Kleuters bouwen de basiswoordenschat (woorden die het meest voorkomen in het dagelijks taalgebruik) steeds meer uit.
  • Taalmodel zijn: duidelijk en correct in je eigen taalgebruik.
  • Meta linguïstisch bewustzijn -> kunnen nadenken over taal.
  • Nadenken over onlogische dingen in taal.
  • Nieuwe woorden voor dingen verzinnen.
  • Kinderen corrigeren zichzelf in taal.

Slide 30 - Slide

Taalontwikkeling kleuter
  • Beginnende geletterdheid: de kleuter gaat begrijpen dat er voor het begrijpen en gebruiken van geschreven taal andere taalvaardigheden nodig zijn dan als het gaat om mondelinge taal.
  • Tijdens de beginnende geletterdheid is het belangrijk dat kinderen plezier hebben in geschreven taal en ermee in aanraking komen.
  • Voeg als begeleider materialen toe die lezen en schrijven uitlokken.



Slide 31 - Slide

Hoeveel woorden kent een 5 jarige ongeveer?
A
1000 - 2000
B
2000 - 4000
C
3000 - 5000
D
5000 - 6000

Slide 32 - Quiz

Wat doe je als een kind zegt: ik valde van de stoel?
A
Geef aan dat het kind het goed heeft geprobeerd en zeg dan dat het eigenlijk anders hoort.
B
Bevestig wat het kind zegt en geef dan aan dat het een volgende keer anders moet.
C
Bevestig wat ze zeggen en herhaal het in goed Nederlands.
D
Zeg gelijk het is: ik viel van de stoel, niet valde.

Slide 33 - Quiz

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 34 - Open question