This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H4 Lezen
Tegenargumenten en weerleggingen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Nu eerst:
- titel/ auteur doorgeven boek 5
- Opdracht 5 nakijken blz. 83
- Lees theorie door op blz. 112 (H4 lezen)
5 min
Slide 4 - Slide
Theorie:
In een betoog wil schrijver de lezer overtuigen van standpunt.
Hij geeft argumenten die zijn standpunten ondersteunen.
Slide 5 - Slide
Theorie:
Een schrijver kan de lezer ook overtuigen van zijn standpunt, door te laten zien dat mogelijke tegenargumenten niet kloppen. Dat noem je weerleggen.
Met een weerlegging ontkracht de schrijver een mogelijk tegenargument (van de tegenpartij)
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Opbouw betoog:
Inleiding
Aandacht lezer trekken + standpunt schrijver
Middenstuk:
- Argument 1
- Argument 2
- Argument 3
- Tegenargument + weerlegging
Slot:
Samenvatting/ conclusie
Slide 8 - Slide
Aan de slag:
Maak opdracht 1 blz. 113
Samen bespreken
Huiswerk:
Opdracht 2 = huiswerk blz. 114
H5 formuleren
Lezen in leesboek 5
Slide 9 - Slide
LEs 2
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Les 2
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 1, blz. 137
Stelling en argumenten
M. opdracht 3, blz. 140
Slide 14 - Slide
Opdracht 1
1 verkeersboetes / een verkeersboete voor te hard rijden 2Het is onzin om een straf te geven voor vier kilometer te hard rijden.
3 (1) Je bent geen groot gevaar voor andere snelweggebruikers met die vier kilometer meer. (2) Je belast het milieu niet onverantwoord zwaar. (3) Je bent met die overschrijding van vier kilometer geen tehardrijder die moet worden afgeremd.
4 Je moet toch ergens een grens trekken.
5 Dat is waar, maar het gaat erom wáár je die grens trekt. In ieder geval niet bij vier kilometer.
Slide 15 - Slide
Vooraf
Wat weet je al van studentenverenigingen?
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
"Vindicat moet verboden worden." Eens of oneens? Leg uit waarom.
Slide 18 - Open question
Lezen les 3
Verder met opdracht 2, blz. 138
Tekst 5: Maak een argumentatieschema, zie vraag 3 van opdracht 2.
Slide 19 - Slide
Argumentatieschema
Standpunt:
Argument:
Argument:
Ondersteuning:
Tegenargument:
Slide 20 - Slide
Lezen les 4
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 4 en 5
Sleepopdracht uitdrukkingen.
Kritisch lezen: nepnieuws
Wat is echt en wat is nep?
M. opdracht 2, blz. 182
Slide 21 - Slide
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
Boontje komt om zijn loontje.
Een mens is geen aardappel.
Zijn eigen boontjes doppen.
De appel valt niet ver van de boom.
Iets voor een appel en een ei kopen.
Iedereen heeft soms behoefte aan ontspanning.
Kinderen lijken vaak op hun ouders.
Iets kopen voor weinig geld.
Hij krijgt wat hij verdient.
zijn eigen problemen oplossen.
Slide 22 - Drag question
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
Een appeltje met iemand te schillen hebben.
zijn/haar oogappel zijn.
Een zuurpruim zijn.
Je kunt appels niet met peren vergelijken.
Groeien als kool.
iemands lieveling zijn.
twee totaal verschillende dingen vergelijken
Snel groeien.
Nog een vervelend onderwerp bespreken met iemand
heel chagrijnig.
Slide 23 - Drag question
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
Meten met twee maten.
Iemand over het hoofd zien.
Een gat in de lucht springen.
Een zuurpruim zijn.
Appels met peren vergelijken.
Iemand vergeten zijn.
Heel erg blij zijn.
Altijd boos zijn.
Oneerlijk keuren.
Iets wat niet met elkaar te vergelijken is.
Slide 24 - Drag question
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
In iemands vaarwater zitten.
Huilen als een hofhond.
De violen stemmen.
De bloemetjes buiten zetten.
Moet je nog peultjes?
Erbarmelijk tekeer gaan.
Met elkaar onderhandelen.
Feest vieren.
Oneerlijk keuren.
Wat zeg je daarvan!
Slide 25 - Drag question
https:
Slide 26 - Link
https:
Slide 27 - Link
Lezen les 5
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 2, blz. 182
M. opdracht 5, blz. 183
Slide 28 - Slide
Lezen les 5
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 3, blz. 197 (noteer de antwoorden goed in je schrift!)
Maak zelf vragen bij de tekst die je krijgt.
Slide 29 - Slide
Vragen bij tekst maken
Noteer 15 vragen over de tekst:
5 meerkeuzevragen met minimaal 4 keuzemogelijkheden
5 open vragen
5 waar/niet waar-vragen
Minimaal 5 vragen gaan over de theorie uit hoofdstuk 4 en 5
Noteer de antwoorden op de door jouw gemaakte vragen in een apart document (dit is je antwoordmodel). Tip: deel de documenten met elkaar.
Stuur de twee documenten (doc 1: vragen en doc 2: antwoorden) op of deel ze met mij (ASL@hetstreek.nl). De volgende les gaan we de vragen en teksten uitwisselen!
Slide 30 - Slide
Lezen les 6
Lezen in drie rondes
Doel: leesvaardigheid verbeteren en tekstinzicht vergroten
Drie keer tekstgedeeltes lezen: eerst orienterend, daarna grote lijnen, daarna details
Kost iets meer tijd vooraf, maar vragen maken kost minder moeite
Slide 31 - Slide
Lezen in drie rondes
Ronde 1:
Lees alleen de titel, inleiding en slot.
In het slot staat vaak de samenvatting / belangrijkste conclusie of hoofdgedachte
Wat zal het onderwerp zijn?
Denk je dat de tekst betoog, beschouwing of uiteenzetting is?
Slide 32 - Slide
Lezen in drie rondes
Ronde 2:
Stel van elke zin de kernzin vast en arceer deze. Lees de kernzinnen nu achter elkaar.
Is het duidelijk waar de tekst over gaat?
Gaat het nog steeds om betoog / beschouwing / uiteenzetting?
Slide 33 - Slide
Lezen in drie rondes
Ronde 3:
Maak de vragen bij de tekst 'Iets doen voor een ander.'
Slide 34 - Slide
Les 7
Bespr. opdracht 4, blz. 229
M. Lezen Extra (h5), online methode.
Slide 35 - Slide
Les 8
Huiswerkcontrole: opdr. 4, online methode
Lees tekst 'De corpsbal die op ‘hete hertjes’ jaagt, is straks je baas'
Klas nummeren
Wheel decide
Maak de opdracht (individueel)
Volgende les: uitwisselen in groepjes
Slide 36 - Slide
https:
Slide 37 - Link
Les 8
Even over vorige les
M. quiz
Klaar? Maak test lezen H6 in online methode of leer voor de toets (beide in stilte)