This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
3 havo
Week 51
Les 1
Leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
vandaag
afspraken algemeen
afspraken podcast
lezen hst 4
Slide 2 - Slide
AFPRAKEN
Algemeen: camera aan & actief aanwezig
afspraken podcast: donderdag deadline
Slide 3 - Slide
Lezen hst 4
Hoofdstuk 4, blz. 106: tegenargumenten en weerleggingen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
1. wat is het onderwerp? 2. Wat is het standpunt van de studenten? 3. Welk(e) argumenten gebruiken ze?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Aan het werk 106/107 opdr. 1
(correcte) werkwoordspelling
eigen antwoord
Ze kreeg een berichtje van een kennis waarin een werkwoord fout gespeld was.
Hij had even geen zin om erover na te denken, want hij schreef een whatsapp, geen dictee.
Toch (6. overslaan)
Slide 11 - Slide
Aan het werk
S: Het is geen wonder dat zoveel mensen nog dt-fouten maken.
A1: Op de basisschool worden de spellingsregels niet altijd even goed uitgelegd.
A2: Op de middelbare school verwatert de kennis snel.
A2.1: Bij de meeste vakken behalve Nederlands wordt tegenwoordig niet meer nagekeken op spelling.
Slide 12 - Slide
Aan het werk
8 (1) Ze hoopt dat er een enge tiran komt die iedereen verplicht weer degelijk te schrijven.
(2) Ze wil een campagne werkwoordspelling, met grote billboards langs de snelweg.
9 overtuigen – Natuurlijk is de tekst ook leuk om te lezen, dus je zou het ook een amuserende tekst kunnen vinden, maar de auteur wil vooral de lezer ertoe overhalen werkwoordspelling net zo belangrijk te vinden als zij zelf vindt.
Slide 13 - Slide
HUISWERK VOOR VOLGENDE LES:
lezen tekst 2 op blz. 109/110 (Sociale dienstplicht? Weg ermee!)
Maken opdracht 2 (blz. 108/109)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Les 2
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 1, blz. 137
Stelling en argumenten
M. opdracht 3, blz. 140
Slide 16 - Slide
Opdracht 1
1 verkeersboetes / een verkeersboete voor te hard rijden 2Het is onzin om een straf te geven voor vier kilometer te hard rijden.
3 (1) Je bent geen groot gevaar voor andere snelweggebruikers met die vier kilometer meer. (2) Je belast het milieu niet onverantwoord zwaar. (3) Je bent met die overschrijding van vier kilometer geen tehardrijder die moet worden afgeremd.
4 Je moet toch ergens een grens trekken.
5 Dat is waar, maar het gaat erom wáár je die grens trekt. In ieder geval niet bij vier kilometer.
Slide 17 - Slide
Vooraf
Wat weet je al van studentenverenigingen?
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
"Vindicat moet verboden worden." Eens of oneens? Leg uit waarom.
Slide 20 - Open question
Lezen les 3
Verder met opdracht 2, blz. 138
Tekst 5: Maak een argumentatieschema, zie vraag 3 van opdracht 2.
Slide 21 - Slide
Argumentatieschema
Standpunt:
Argument:
Argument:
Ondersteuning:
Tegenargument:
Slide 22 - Slide
Lezen les 4
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 4 en 5
Sleepopdracht uitdrukkingen.
Kritisch lezen: nepnieuws
Wat is echt en wat is nep?
M. opdracht 2, blz. 182
Slide 23 - Slide
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
Boontje komt om zijn loontje.
Een mens is geen aardappel.
Zijn eigen boontjes doppen.
De appel valt niet ver van de boom.
Iets voor een appel en een ei kopen.
Iedereen heeft soms behoefte aan ontspanning.
Kinderen lijken vaak op hun ouders.
Iets kopen voor weinig geld.
Hij krijgt wat hij verdient.
zijn eigen problemen oplossen.
Slide 24 - Drag question
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
Een appeltje met iemand te schillen hebben.
zijn/haar oogappel zijn.
Een zuurpruim zijn.
Je kunt appels niet met peren vergelijken.
Groeien als kool.
iemands lieveling zijn.
twee totaal verschillende dingen vergelijken
Snel groeien.
Nog een vervelend onderwerp bespreken met iemand
heel chagrijnig.
Slide 25 - Drag question
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
Meten met twee maten.
Iemand over het hoofd zien.
Een gat in de lucht springen.
Een zuurpruim zijn.
Appels met peren vergelijken.
Iemand vergeten zijn.
Heel erg blij zijn.
Altijd boos zijn.
Oneerlijk keuren.
Iets wat niet met elkaar te vergelijken is.
Slide 26 - Drag question
Weet jij wat de volgende uitdrukkingen betekenen? Trek lijnen van de uitdrukkingen naar de juiste betekenis
In iemands vaarwater zitten.
Huilen als een hofhond.
De violen stemmen.
De bloemetjes buiten zetten.
Moet je nog peultjes?
Erbarmelijk tekeer gaan.
Met elkaar onderhandelen.
Feest vieren.
Oneerlijk keuren.
Wat zeg je daarvan!
Slide 27 - Drag question
https:
Slide 28 - Link
https:
Slide 29 - Link
Lezen les 5
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 2, blz. 182
M. opdracht 5, blz. 183
Slide 30 - Slide
Lezen les 5
Lezen (10 min.)
Bespreken opdracht 3, blz. 197 (noteer de antwoorden goed in je schrift!)
Maak zelf vragen bij de tekst die je krijgt.
Slide 31 - Slide
Vragen bij tekst maken
Noteer 15 vragen over de tekst:
5 meerkeuzevragen met minimaal 4 keuzemogelijkheden
5 open vragen
5 waar/niet waar-vragen
Minimaal 5 vragen gaan over de theorie uit hoofdstuk 4 en 5
Noteer de antwoorden op de door jouw gemaakte vragen in een apart document (dit is je antwoordmodel). Tip: deel de documenten met elkaar.
Stuur de twee documenten (doc 1: vragen en doc 2: antwoorden) op of deel ze met mij (ASL@hetstreek.nl). De volgende les gaan we de vragen en teksten uitwisselen!
Slide 32 - Slide
Lezen les 6
Lezen in drie rondes
Doel: leesvaardigheid verbeteren en tekstinzicht vergroten
Drie keer tekstgedeeltes lezen: eerst orienterend, daarna grote lijnen, daarna details
Kost iets meer tijd vooraf, maar vragen maken kost minder moeite
Slide 33 - Slide
Lezen in drie rondes
Ronde 1:
Lees alleen de titel, inleiding en slot.
In het slot staat vaak de samenvatting / belangrijkste conclusie of hoofdgedachte
Wat zal het onderwerp zijn?
Denk je dat de tekst betoog, beschouwing of uiteenzetting is?
Slide 34 - Slide
Lezen in drie rondes
Ronde 2:
Stel van elke zin de kernzin vast en arceer deze. Lees de kernzinnen nu achter elkaar.
Is het duidelijk waar de tekst over gaat?
Gaat het nog steeds om betoog / beschouwing / uiteenzetting?
Slide 35 - Slide
Lezen in drie rondes
Ronde 3:
Maak de vragen bij de tekst 'Iets doen voor een ander.'
Slide 36 - Slide
Les 7
Bespr. opdracht 4, blz. 229
M. Lezen Extra (h5), online methode.
Slide 37 - Slide
Les 8
Huiswerkcontrole: opdr. 4, online methode
Lees tekst 'De corpsbal die op ‘hete hertjes’ jaagt, is straks je baas'
Klas nummeren
Wheel decide
Maak de opdracht (individueel)
Volgende les: uitwisselen in groepjes
Slide 38 - Slide
https:
Slide 39 - Link
Les 8
Even over vorige les
M. quiz
Klaar? Maak test lezen H6 in online methode of leer voor de toets (beide in stilte)