Metalen deel 2 herh bs 1, 2 en3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom

UPak je spullen en log alvast in!

Leg je boek klaar op de eerste blz van het huiswerk. 

Doel van de les

Na vandaag kun je.......

- verschillende edelmetalen herkennen

- eigenschappen van edelmetalen benoemen

- metalen noemen die wel/niet magnetisch zijn

De opdrachten nakijken

Verschillende edelmetalen 

Worden vaak gebruikt in sieraden

Zijn bestand tegen corrosie en oxidatie, blijven lang mooi

Magnetisch

Ijzer en Nikkel zijn magnetisch

andere metalen niet! 

Opdrachten maken

10 minuten om hoofdstuk 3 af te maken

Daarna nakijken!

Herhaling basisstof 1, 2 en 3

Beantwoord de volgende vragen..

Wat is een edelmetaal?

1. IJzer
2. Zilver
3. Brons
4. Koper

Welk metaal is magnetisch?

1. IJzer
2. Zilver
3. Brons
4. Koper

Het is licht, buigzaam en stevig

1. Materiaal
2. Stoffen
3. Metaal
4. Kunststof

waarvan je een voorwerp kunt maken

1. Materiaal
2. Stoffen
3. Metaal
4. Kunststof

''Waarvan iets gemaakt is''

1. Materiaal
2. Stoffen
3. Metaal
4. Kunststof

Als een stof van gas overgaat in vloeistof, heet dat:

1. stollen
2. verdampen
3. condenseren
4. smelten

Wat was de dichtheid van een stof

1. hoeveel een stof weegt
2. het kookpunt van een stof
3. de bijzonderheden van een stof
4. de massa van 1 cm3 van de stof

Het kookpunt, het smeltpunt en het stolpunt is:

1. bij elke stof hetzelfde
2. is bij elke stof anders

1. Zink
2. Tin
3. Brons
4. Koper

1. Zink
2. Tin
3. Brons
4. Koper

1. Zink
2. Tin
3. Brons
4. Koper

Wat is een goede warmtegeleider?

1. Wol
2. Hout
3. Plastic
4. Koper

Wat zie je hier?

1. Roest
2. Oxidatie

Wat was de dichtheid van een stof

1. hoeveel een stof weegt
2. het kookpunt van een stof
3. de bijzonderheden van een stof
4. de massa van 1 cm3 van de stof

Het kookpunt, het smeltpunt en het stolpunt is:

1. bij elke stof hetzelfde
2. is bij elke stof anders

Waar of niet waar:
Als water kookt, gaat het borrelen

1. Waar
2. niet waar

Waar of niet waar:
Het smeltpunt van alle stoffen is gelijk.

1. Waar
2. niet waar

Waar of niet waar:
Een eigenschap van glas is, dat het doorzichtig is.

1. Waar
2. niet waar

Waar of niet waar:
Een houten blokfluit is een materiaal.

1. Waar
2. niet waar

Waar of niet waar:
Benzine is een materiaal

1. Waar
2. niet waar

Waar of niet waar:
Om iets tegen het oxideren te beschermen kan je het verzinken.

1. Waar
2. niet waar

Vaste stof

gas

vloeibaar

de vlam

gestolde kaarsvet

gesmolten kaarsvet

Nakijken begrippenlijst

1/3

proef toets van de basisstoffen 1 - 6

1. ja graag
2. nee herhaling 1-3 en 4-6
3. nee want ik leer toch niet