I swim every sunday but this week I'm having dinner at my grandparents'.
Would you rather work at a cinema or work at a supermarket?
Slide 7 - Slide
examples:
Complex sentences ( because, although, after, when, before linking words)
We had dinner at Steve's, before we went to the restaurant.
Although he speaks English, my boss is not from England.
Slide 8 - Slide
examples:
Relative clauses ( relative pronouns)
Michelle, whose sister is my boss, was in my class in high school.
The man with whom I was having dinner is my boss.
Slide 9 - Slide
Summary of the tensen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Tenses (=werkwoordstijden)
Je kent al een heel aantal tenses, maar al die namen zijn zo moeilijk te onthouden...
Of toch niet?
De namen van de tenses zijn heel logisch opgebouwd. Als je de 5 basistermen kent, kun je de namen van alle tenses makkelijk onthouden!
Slide 12 - Slide
De 5 basistermen
present = tegenwoordig
past = verleden
simple = onvoltooid (dus NIET met een volt.deelw.)
perfect = voltooid (dus met 'have' + volt.deelw.)
continuous = duurvorm (ing-vorm)
That's it!
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Als je moet bepalen in welke tense een werkwoordsvorm staat, dan stel je jezelf de volgende vragen:
Wordt de 1e term 'present' of 'past'? tegenwoordig --> present verleden --> past
Wordt de 2e term 'simple', 'perfect', 'continuous' of 'perfect continuous' ? geen voltooid deelw. en geen ing --> simple staat er een voltooid deelw. (met have/has/had) ervoor --> perfect staat er een ing-vorm (met een vorm van 'be' ervoor) --> continuous staat er 'been' + ww-ing --> perfect continous
She lived in the UK.
They had heard me.
I am listening.
Slide 15 - Slide
Leer dit schema supergoed! Zorg dat je ook de vragen en ontkenningen van alle tenses kent!
Slide 16 - Slide
present simple
Wordt gebruikt voor gewoontes, feiten, algemene waarheden:
He always goes to school by bike.
We never take the bus.
She sometimes eats at McDonalds.
Babies cry when they are hungry.
Water boils at 100 degrees.
Let op met ontkenningen/vragen:
She doesn't use make-up.
Do they sell computers here?
Slide 17 - Slide
present continuous
Wordt gebruikt voor iets dat nu bezig/aan het gebeuren is:
Dad is painting the door.
You are looking at your computer right now.
I am not talking about you.
Is he driving home right now?
Slide 18 - Slide
Past simple & Past continuous
past simple: een handeling uit het verleden die nu is afgesloten Bv. Dad came home at six o'clock. Ontkennend: Dad didn't come home at six o'clock. Vraag: Did Dad come home at six o'clock?
past continuous: een handeling die in het verleden een tijdje bezig was (beschrijving van wat er aan het gebeuren/bezig was). Bv. We were talking about our favourite Nexflix series. Ontkenning: We weren't talking about our favourite Netflix series. Vraag: Were we talking about our favourite Nexflix series?
Slide 19 - Slide
Past simple & Past continuous
komen vaak samen in één zin voor, als je wil beschrijven dat één handeling bezig was toen er opeens nog iets anders gebeurde.
De handeling die bezig was (een tijdje duurde) krijgt de past continuous. De handeling die plotseling erbij komt (kortere handeling) krijgt de past simple.
Slide 20 - Slide
Past simple & Present perfect
Deze twee komen vaak samen in één opdracht voor, dus je moet goed weten wanneer je welke van de twee moet gebruiken.
Trap niet in de valkuil van het Nederlands, want in het Engels gelden er heel andere regels wanneer je welke tijd moet gebruiken!
Slide 21 - Slide
past simple & present perfect
past simple:
handeling uit het verleden die nu is afgesloten
--> I played football until I was 15.
present perfect:
- handeling in verleden begonnen die nu nog bezig is, OF:
- handeling uit verleden waarvan resultaat nog merkbaar is --> link tussen heden en verleden
--> I have lived here since I was a child. / Look, she has broken her leg!
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Tot zover de past simple & present perfect.
De volgende combinatie die we bekijken is:
past simple & past perfect
Slide 24 - Slide
Past perfect
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
We hebben gezien:
present simple & present continuous (vorige les)
past simple & past continuous (vorige les)
past simple & present perfect
past simple & past perfect
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
The future
Will + hele ww --> voorspelling, onzeker
am/is/are going to + hele ww --> intentie, onzeker plan
present continuous --> afspraak, vaststaand plan
Present simple --> roosters, dienstregelingen etc.