Je kent al een heel aantal tenses, maar al die namen zijn zo moeilijk te onthouden...
Of toch niet?
De namen van de tenses zijn heel logisch opgebouwd. Als je de 5 basistermen kent, kun je de namen van alle tenses makkelijk onthouden!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Tenses (=werkwoordstijden)
Je kent al een heel aantal tenses, maar al die namen zijn zo moeilijk te onthouden...
Of toch niet?
De namen van de tenses zijn heel logisch opgebouwd. Als je de 5 basistermen kent, kun je de namen van alle tenses makkelijk onthouden!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De 5 basistermen
present = tegenwoordig
past = verleden
simple = onvoltooid (dus NIET met een volt.deelw.)
perfect = voltooid (dus met 'have' + volt.deelw.)
continuous = duurvorm (ing-vorm)
That's it!
Slide 3 - Slide
Met de 5 basistermen kun je een aantal combinaties maken
De namen van alle tenses zijn opgebouwd uit een combinatie van 2 termen.
De 1e term is altijd 'present' of 'past'
De 2e term is altijd 'simple', 'perfect', 'continuous' of 'perfect continuous'
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Als je moet bepalen in welke tense een werkwoordsvorm staat, dan stel je jezelf de volgende vragen:
Wordt de 1e term 'present' of 'past'? tegenwoordig --> present verleden --> past
Wordt de 2e term 'simple', 'perfect', 'continuous' of 'perfect continuous' ? geen voltooid deelw. en geen ing --> simple staat er een voltooid deelw. (met have/has/had) ervoor --> perfect staat er een ing-vorm (met een vorm van 'be' ervoor) --> continuous staat er 'been' + ww-ing --> perfect continous
She lived in the UK.
They had heard me.
I am listening.
Slide 6 - Slide
Leer dit schema supergoed! Zorg dat je ook de vragen en ontkenningen van alle tenses kent!
Slide 7 - Slide
present simple
Wordt gebruikt voor gewoontes, feiten, algemene waarheden:
He always goes to school by bike.
We never take the bus.
She sometimes eats at McDonalds.
Babies cry when they are hungry.
Water boils at 100 degrees.
Let op met ontkenningen/vragen:
She doesn't use make-up.
Do they sell computers here?
Slide 8 - Slide
present continuous
Wordt gebruikt voor iets dat nu bezig/aan het gebeuren is:
Dad is painting the door.
You are looking at your computer right now.
I am not talking about you.
Is he driving home right now?
Slide 9 - Slide
Past simple & Past continuous
past simple: een handeling uit het verleden die nu is afgesloten Bv. Dad came home at six o'clock. Ontkennend: Dad didn't come home at six o'clock. Vraag: Did Dad come home at six o'clock?
past continuous: een handeling die in het verleden een tijdje bezig was (beschrijving van wat er aan het gebeuren/bezig was). Bv. We were talking about our favourite Nexflix series. Ontkenning: We weren't talking about our favourite Netflix series. Vraag: Were we talking about our favourite Nexflix series?
Slide 10 - Slide
Past simple & Past continuous
komen vaak samen in één zin voor, als je wil beschrijven dat één handeling bezig was toen er opeens nog iets anders gebeurde.
De handeling die bezig was (een tijdje duurde) krijgt de past continuous. De handeling die plotseling erbij komt (kortere handeling) krijgt de past simple.
Slide 11 - Slide
Past simple & Present perfect
Deze twee komen vaak samen in één opdracht voor, dus je moet goed weten wanneer je welke van de twee moet gebruiken.
Trap niet in de valkuil van het Nederlands, want in het Engels gelden er heel andere regels wanneer je welke tijd moet gebruiken!
Slide 12 - Slide
past simple & present perfect
past simple:
handeling uit het verleden die nu is afgesloten
--> I played football until I was 15.
present perfect:
- handeling in verleden begonnen die nu nog bezig is, OF:
- handeling uit verleden waarvan resultaat nog merkbaar is --> link tussen heden en verleden
--> I have lived here since I was a child. / Look, she has broken her leg!
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Tot zover de past simple & present perfect.
De volgende combinatie die we bekijken is:
past simple & past perfect
Slide 15 - Slide
Past perfect
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
We hebben gezien:
present simple & present continuous
past simple & past continuous
past simple & present perfect
past simple & past perfect
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
En dan nog apart: The future
Will + hele ww --> voorspelling, onzeker
am/is/are going to + hele ww --> intentie, onzeker plan
present continuous --> afspraak, vaststaand plan
Present simple --> roosters, dienstregelingen etc.