CAN gebruik je wanneer je iets zou kunnen doen.
Los van dat je misschien redenen hebt waarom dat nu of op een bepaald moment niet kan.
I can drive a car.
I can play volleyball.
TO BE ABLE TO gebruik wanneer je ook daadwerklijk
in staat bent om iets te doen op het moment.
I'm unable to drive a car right now, because ...
I'm not able to volleyball tonight, because ...