Zinsdelen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Voorkennis
  • Leerdoelen 
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij LL & LA
Unit 2: Jouw verhaal
Learner Profile: Openminded, thinker
ATL: Communication skills, Creative-thinking skills
Related concepts: Vorm & structuur
Key concept: Vorm, Creativiteit
Met creativiteit en vorm kunnen we verhalen op een nieuwe manier maken en verschillende ideeën ontdekken.
Global context: Persoonlijke uitdrukking

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht periode 2 LA
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Zinsdelen (PV, O, G)
Zinsdelen
(PV, O, G)

Tegenwoordige/ verleden tijd
Tegenwoordige/ verleden tijd
Meervoud
Herhaling
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
Week 11
Week 12
Zinsdelen (lv, mv, bwb)
Zinsdelen (lv, mv, bwb)
Zelf zinnen schrijven
Zelf zinnen schrijven
Herhaling
Toets
Key concept: Vorm
Key concept: Creativiteit

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verander de zin zó, dat hij hetzelfde betekent:

Katja tekent een stoommachine op papier.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Verander de zin zó, dat hij hetzelfde betekent:

Balthazar Gerards vermoordde Willem van Oranje.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Tijdens deze les leer je dat er zinsdelen zijn, en hoe je ze kan vinden
  • Tijdens deze les ga je zinsdelen benoemen.
 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen
  • Zinnen kun je hakken in stukjes. Je krijgt dan zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.
    Voorbeeld:
    Willem de Eerste is in 1815 de koning geworden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen
Willem de Eerste is in het jaar 1815 de koning geworden.
Is | Willem de Eerste | in het jaar 1815 de koning geworden?
Is | Willem de Eerste | de koning | in het jaar 1815 geworden?
Is | Willem de Eerste | de koning | geworden | in het jaar 1815?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bouwplan
Een zinsdeel geeft antwoord op de vragen:
Vraagzin:
Wie?
Wat? 
Wanneer?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld

Johan de Witt was in de Gouden Eeuw de belangrijkste persoon.
Vraagzin: Was Johan de Witt in de Gouden Eeuw de belangrijkste persoon?
Wie was? Johan de Witt
Wat was Johan de Witt? de belangrijkste persoon
Wanneer was Johan de Witt de belangrijkste persoon? in de Gouden Eeuw

Johan de Witt | was | in de Gouden Eeuw | de belangrijkste persoon.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen


Johan de Witt | was | in de Gouden Eeuw | de belangrijkste persoon.
In de Gouden Eeuw | was | Johan de Witt | de belangrijkste persoon.
De belangrijkste persoon | in de Gouden Eeuw | was | Johan de Witt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?

'Over twee weken heb ik vakantie ?
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?

'Hij eet een appel.'
A
3 zinsdelen
B
2 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
1 zinsdeel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts.

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Niet
iedereen
kan
een
prijs
winnen
vandaag

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Opdracht: geef aan welke woorden bij hetzelfde zinsdeel horen. Begin vooraan in de zin (ik = zinsdeel 1).
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
vind
dit
onderdeel
van
Nederlands
leuk

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
maak
straks
mijn
opdrachten
wel

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
Mijn
vriend
eet
een
broodje
kroket

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

En nu jij!
Je krijgt een stencil met een verhaal. Verdeel de zinnen in zinsdelen.

Gebruik het verhaal van Ali

Klaar? maak opdracht 2 op de achterkant

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Reflectie

Samen nakijken





Checklist:
  • Reflecteren op leerdoelen,  ATL-skills en/ of Learner Profile
  • Doelen volgende les opstellen
  • JdW-planner

Waar gaan de leerlingen de reflectie en het leerproces vastleggen?
Toddle, whiteboard/poster/prikbord in de klas bijwerken 

Slide 22 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Joris
ging
gisteren
op
de
fiets
naar
voetbal

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions