5.2 Planten groeien (deel1+deel2)

Hoofdstuk 5 Planten
5.2. Planten groeien


Pak je leerboek en je werkboek B. 
Log in met je laptop op lessonup!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 Planten
5.2. Planten groeien


Pak je leerboek en je werkboek B. 
Log in met je laptop op lessonup!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

1. Wat weten wij nog?
2. Uitleg paragraaf 5.2 
3. Start met huiswerk
4. Terug blik
Leerdoelen
7. Je kunt de onderdelen en hun functie van een zaadje beschrijven
8. Je kunt de ontkieming van een plantje beschrijven
9. Je kunt uitleggen hoe de plant ervoor zorgt dat het steeltje omhoog richting de zon groeit en de wortels naar beneden groeien



Slide 2 - Slide

Wat weten wij nog?

Slide 3 - Slide

Welke letter geeft een deel van het
blad aan dat uit één soort weefsel bestaat?
A
P
B
Q
C
R
D
P en Q

Slide 4 - Quiz

Door het afbreken van takken en bladeren van een boom is er minder transport van water en zouten door de stam. Hierdoor kan zo’n boom niet goed meer groeien.

Geef de naam van de vaten waardoor water en zouten worden getransporteerd

Slide 5 - Open question

Leg uit welke verandering er in de aardappelcellen
optreedt als een aardappel boven de grond komt.

Slide 6 - Open question

Je kunt de onderdelen en hun functie van een zaadje beschrijven
Bloemen veranderen in vruchten. 

Vrucht bevat zaden. 

Bonenplant
Bruine bonen zijn de zaden. Vruchten heten peulvruchten.



Slide 7 - Slide

Zaadhuid (beschermd kiem en zaadlobben)
Twee zaadlobben (reservevoedsel voor de kiem)

Slide 8 - Slide

Je kunt de ontkieming van een plantje beschrijven.
Ontkiemen (voldoende warmte en vocht)

- Zaadhuid neemt  water op.

- Zaadlobben zwellen op en zaadhuid knapt open.
- Wortel komt naar buiten
- Daarna volgen de stengel en de blaadjes.

Voedsel wordt gehaald uit de zaadlobben.







Slide 9 - Slide

Het groter en zwaarder worden heet groei. 

Er worden dan nieuwe cellen gemaakt (door celdeling). 

Celdeling
De cellen splitsen zich in tweeën (in de groeipunten van stengels en wortels) . 
Na vorming nieuwe cel, wordt water opgenomen in de vacuole en groeit cel in de lengte (celgroei).

Celdeling en celgroei wordt wortel/stengel langer. Dit is lengtegroei.
Als een organisme nieuwe delen krijgt, heet dat ontwikkeling.

Slide 10 - Slide

Je kunt uitleggen hoe de plant ervoor zorgt dat het steeltje omhoog richting de zon groeit en de wortels naar beneden groeien

Wortel groeit naar beneden doordat hij de zwaartekracht kan waarnemen. 

In de groeipunt zitten cellen met zetmeelkorrels. 
Onder invloed van de zwaartekracht zakken
deze naar de onderkant van de cel.
Is signaal om naar beneden te groeien. 

 

Slide 11 - Slide

Stengel reageert op zonlicht.
Onvoldoende licht? Cellen groeien extra veel (door veel wateropname). 
-> gevolg lange stengels


Slide 12 - Slide

Aan de slag... en huiswerk
Opdracht 3 t/m 14 + nakijken

Slide 13 - Slide

Terug blik

Slide 14 - Slide

Antwoorden

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 5 Planten
5.1. Planten bekijken (deel 2)


Pak je leerboek, je werkboek B en je laptop.
Start de laptop op naar lessonup. 

Slide 16 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Kennis ophalen
2. Uitleg paragraaf 5.2 (deel 2) 
3. Start met huiswerk
4. Terug blik
Leerdoelen
10. Je kunt uitleggen hoe bomen groeien
11. Je kunt aan de hand van de jaarringen bepalen hoe oud een boom is




Slide 17 - Slide

Zaden ontkiemen vooral in het voorjaar. De twee omstandigheden die dan gunstig zijn de hoeveelheid vocht en de ..............................

Slide 18 - Open question

Wat is het nut van de twee zaadlobben tijdens de groei van de kiemplant?

Slide 19 - Open question

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde:
1) Worteltje komt naar buiten
2) Zaadhuid neemt water op
3) Stengeltje en blaadje ontstaan
4) Zaadlobben zwellen op en zaadhuid knapt open

Slide 20 - Open question

Je kunt uitleggen hoe bomen groeien
In de lente groeit uit de eindknop een nieuw stuk tak
waardoor de tak langer wordt (uitlopen).
Uit de zijknoppen groeien nieuwe zijtakken.

Om de knoppen zitten knopschubben. 
De knopschubben vallen af als een knop uitloopt.
Op de tak blijft een ringvormig litteken achter: het ringlitteken. 

Slide 21 - Slide

 Je kunt aan de hand van de jaarringen bepalen hoe oud een boom is
Stam bevat een groeilaagje.
--> ontstaan nieuwe houtcellen in voorjaar en zomer (stam wordt dikker = diktegroei)

 Het laagje houtcellen dat in één jaar wordt gevormd, heet een jaarring. 




Slide 22 - Slide








Houtcellen (voorjaar): groot en dunne celwanden = Lichtbruin hout.
Houtcellen (zomer): kleiner en dikkere celwanden = donkerbruin hout.
Eén jaarring is licht en donkerbruin hout. 


Slide 23 - Slide

Aan de slag... en huiswerk
Opdracht 15 t/m 21 + nakijken

Slide 24 - Slide

Terug blik

Slide 25 - Slide

Antwoorden

Slide 26 - Slide

De schimmel die de iepenziekte veroorzaakt, verspreidt zich via de houtvaten steeds verder in de boom. De houtvaten raken verstopt en binnen een jaar sterft de boom.
Wordt door het verstoppen van de houtvaten het transport van water geremd?
En wordt het transport van mineralen geremd?
A
Het transport van water en van mineralen wordt niet geremd.
B
Alleen het transport van water wordt geremd.
C
Alleen het transport van mineralen wordt geremd.
D
Zowel het transport van water als van mineralen wordt geremd.

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide