Spelling: Persoonsvorm verleden tijd (pvvt) sterke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

10 minuten lezen

Weekplanning

Spelling: pvvt sterke werkwoorden

Woordenschat met goed gebekt

Creatief schrijven

Vandaag

Les 2, week 41

Les 3, week 41

Vandaag 

1. Terugblik: meervouden op -en
2. Huiswerk nakijken
3. Spelling: pvvt sterke werkwoorden
   
4. Huiswerk

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!

Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 

Terugblik

werkwoordspelling: meervouden op -en

Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën

a. Dit is waar(staan)

b. Dit is niet waar(zitten)

• Als het enkelvoud eindigt op -ee dan maak je het meervoud met -ën, dus waar( staan)

Welke meervoudsvorm is goed gespeld?

a. Olieën(staan)

b. Oliën(zitten)

• Dit is afhankelijk van de klemtoon. Valt de klemtoon op de ie, dan voeg je -ën toe.
• Valt de klemtoon ergens anders? Dan krijgt de laatste e van het woord een trema en voeg je een -n toe

pvvt: zwakke werkwoorden veranderen van klank

a. Dit is waar(zitten)

b. Dit is niet waar(staan)

• In de verleden tijd veranderen zwakke werkwoorden niet van klank

Huiswerk nakijken

Waar? 

Bladzijde 94 tot en met 95

Waarover?

Meervouden op -en

Welke opdracht?

1, 2, 3 en 5

Leerdoel

Ik kan de verleden tijd van sterke werkwoorden goed spellen.

Sterke werkwoorden.

Waaraan herken je sterke werkwoorden?

Sterke werkwoorden

Veranderen van klank als ze van tijd veranderen.

Ik bied - ik bood

Ik denk - ik dacht

Ik zwem - ik zwom

Spelling PVVT sterke werkwoorden

- Gebruik verlengproef om erachter te komen of een woord op 

d of t eindigt.         Bijten: ik beet (want: wij beten)

                                     Vinden: ik vond (want: wij vonden)

- Schrjf zo kort en eenvoudig mogelijk. Gebruik niet twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar. Behalve als de uitspraak hierom vraagt.  Bestrijden - bestreden. 

Schrikken - schrokken.

Huiswerk nakijken

Waar? 

Bladzijde 96 tot en met 97

Waarover?

pvvt sterke werkwoorden

Welke opdracht?

Startopdracht, 1 en 2

Maken in goed gebekt

Waar? 

Bladzijde 9 t/m 10

Waarover?

Woordenschat

Welke opdracht?

Taak 3, A, B en C